Maria was een uitmuntende studente, zelfverzekerd, ambitieus en niet bereid zich te laten beperken door de traditionele verwachtingen voor vrouwen. Op 13-jarige leeftijd ging ze naar een technisch instituut waar alleen jongens zaten om zich voor te bereiden op een carrière als ingenieur.
Na verloop van tijd veranderde ze echter van gedachten en besloot in plaats daarvan arts te worden. Ze meldde zich aan bij de medische faculteit van de Universiteit van Rome, maar werd afgewezen. Maria volgde aanvullende cursussen om zich beter voor te bereiden op toelating tot de medische faculteit en zette door. Met veel moeite werd ze toegelaten, waarmee de deur voor toekomstige vrouwen op dit gebied een stukje verder opende.
Toen ze in 1896 afstudeerde aan de medische faculteit, behoorde Maria tot de eerste vrouwelijke artsen van Italië. Hoewel zij niet de eerste vrouwelijke arts was die afstudeerde, zoals veel van haar biografen beweren, doet dit niets af aan haar prestatie. Het trotseren van conventies, normen en verwachtingen om met succes haar weg te vinden in dit strenge, door mannen gedomineerde vakgebied vereiste enorme kracht, toewijding en doorzettingsvermogen.
Boorte van een beweging
Maria’s vroege medische praktijk richtte zich op de psychiatrie. Later ontwikkelde zij een interesse in onderwijs, volgde pedagogische lessen en verdiepte zich in onderwijstheorie. Haar studies brachten haar ertoe de gangbare onderwijsmethoden voor kinderen met verstandelijke en ontwikkelingsstoornissen te observeren en in twijfel te trekken.
De kans om deze methoden te verbeteren deed zich voor in 1900, toen zij werd benoemd tot mededirecteur van een nieuw opleidingsinstituut voor leraren in het speciaal onderwijs. Maria benaderde de taak op wetenschappelijke wijze en observeerde en experimenteerde zorgvuldig om te leren welke onderwijsmethoden het beste werkten. Veel van de kinderen boekten onverwachte vooruitgang en het programma werd tot een succes uitgeroepen.
In 1907 nam Maria de uitdaging aan om een kinderdagverblijf te openen in San Lorenzo, een arme wijk in de binnenstad van Rome. De leerlingen waren onderbedeelde jongeren, tussen 3 en 7 jaar, die aan hun lot werden overgelaten terwijl hun ouders gingen werken. Dit centrum, het eerste in zijn soort in het land, en een leeromgeving van hoge kwaliteit, werd het eerste Casa dei Bambini.
De kinderen waren aanvankelijk onhandelbaar, maar toonden al snel grote belangstelling voor het werken met puzzels, het leren bereiden van maaltijden, en het manipuleren van leermateriaal dat Maria had ontworpen.
Zij observeerde hoe de kinderen kennis uit hun omgeving absorbeerden en in wezen zichzelf onderwezen.
Gebruik makend van wetenschappelijke observatie en ervaring opgedaan bij haar eerdere werk met jonge kinderen, ontwierp Maria leermiddelen en een klasomgeving die de natuurlijke drang van de kinderen om te leren stimuleerde en hen de vrijheid gaf om hun eigen materialen te kiezen.
Tot verbazing van velen bloeiden de kinderen in Maria’s programma’s op, vertoonden concentratie, aandacht en spontane zelf-discipline. De “Montessori Methode” begon de aandacht te trekken van prominente opvoeders, journalisten en publieke figuren. Tegen 1910 waren er Montessorischolen in heel West-Europa en werden er scholen opgericht over de hele wereld, ook in de Verenigde Staten waar de eerste Montessorischool werd geopend in Tarrytown, NY, in 1911.