Achtergronden: Het doel van deze studie was om te bepalen of gastro-intestinale (GI) symptomen vaker voorkomen bij streptokokken dan bij niet-streptokokken faryngitis, en zo ja, of deze symptomen bruikbare diagnostische voorspellers zijn.
Methoden: Patiënten van 4 jaar en ouder die zich achtereenvolgens meldden bij een van de drie huisartspraktijken en een afdeling spoedeisende hulp met als hoofdklacht keelpijn werden uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Een verpleegkundige nam een korte symptomenchecklist af; na het documenteren van de klinische symptomen beoordeelde en behandelde de clinicus de patiënt. Alle patiënten werden gescreend op groep A streptokokken met behulp van het Abbott Test Pack Plus. Patiënten werden opgenomen van januari 1996 tot maart 1996. Significante associaties van tekenen en symptomen met streptokokken faryngitis werden bepaald door chi kwadraat, likelihood ratio’s werden berekend, en logistische regressie werd gebruikt om diagnostische voorspellingsmodellen met en zonder GI symptomen te vergelijken.
Resultaten: Zeshonderdzevenenvijftig opeenvolgende patiënten met de presenterende klacht van keelpijn werden ingeschreven in de studie. De gemiddelde leeftijd van de ingeschreven patiënten was 19 jaar; de mediane leeftijd was 14 jaar. Tweeëndertig procent van de kinderen (leeftijd 4 tot 18 jaar), 23% van de volwassenen (leeftijd 19 tot 74 jaar), en 29% van alle patiënten hadden streptokokken faryngitis. De symptoomfrequenties voor streptokokken en niet-streptokokken faryngitis waren respectievelijk: misselijkheid (39% vs 31%, P = .14); braken (14% vs 7%, P = .004); buikpijn (27% vs 26%, P = .621); en elk ander GI symptoom (47% vs 41%, P = .45). Wanneer opgenomen in een voorspellend model met andere significante voorspellers van streptokokken faryngitis waaronder leeftijd, palatale petechiën, afwezigheid van hoest, en anterieure cervicale adenopathie, voegde de toevoeging van misselijkheid of braken een lichte voorspellende kracht toe aan de modellen, maar buikpijn en “elk GI-symptoom” niet.
Conclusies: Misselijkheid en braken komen iets vaker voor bij streptokokken dan bij niet-streptokokken faryngitis, maar lijken beperkt bruikbaar te zijn als klinische voorspellers van streptokokken faryngitis.