Een ongewoon insect dat af en toe wordt gezien op open plekken in de tuin gedurende juli, augustus en september is de fluweelmier. Fluweelmieren lijken op grote harige mieren, maar het zijn eigenlijk wespen. Ze verschillen van mieren doordat ze slechts een lichte insnoering hebben tussen het borststuk en het achterlijf en doordat ze rechte in plaats van gebogen antennes hebben. Ze kunnen gezien worden in gazons of weiden, of soms dwalend in gebouwen. Deze solitaire wespen zijn, zoals de naam al aangeeft, dicht bedekt met korte haren.
De mannetjes hebben twee paar doorzichtige zwarte vleugels. De vrouwtjes zijn vleugelloos, en worden soms verward met mieren. Mieren hebben echter antennes met ellebogen, en een “bult” in de vernauwing tussen borststuk en achterlijf. Fluweelmieren zijn fel gekleurd. Ze hebben geel-bruine of rood-zwarte tinten. Fluweelmieren zijn niet agressief en zullen proberen te ontsnappen, maar vrouwtjes hebben een zeer pijnlijke angel als ze worden vastgepakt. Vrouwtjes gebruiken een lange, naaldachtige angel die verborgen zit aan de punt van het achterlijf. Veel van de fluweelmieren kunnen een piepend geluid produceren als ze worden gestoord.
Figuur 1. Fluweelmieren kunnen pijnlijke steken hebben.
De volwassen fluweelmieren voeden zich met nectar en water. De onvolwassen stadia zijn uitwendige parasieten van bijen en wespen die in de grond nestelen. Een paar soorten parasiteren op sommige vliegen en kevers. Bijgevolg zijn er geen identificeerbare nesten om te behandelen. Fluweelmieren geven de voorkeur aan weiden en akkers met zandgrond waar hun prooien het meest waarschijnlijk worden aangetroffen. Er bestaan geen doeltreffende bestrijdingsmaatregelen tegen deze mieren. Als ze bijzonder talrijk zijn in een gebied, kan het op lange termijn nuttig zijn om over te zaaien om een betere grasbedekking te krijgen. Dit zou de grondbroedende bijen en wespen, waarmee fluweelmieren zich voeden, ontmoedigen. Omdat fluweelmieren zeldzaam zijn en geen schade aanrichten, wordt geen chemische bestrijding aanbevolen.
Figuur 2. De felgekleurde koe dodende fluweelmier komt veel voor in de nazomer.
Een fluweelmier die vaak ter identificatie wordt aangeboden, is de ‘koeiemoordenaar’. De koedoder is de grootste fluweelmier in Kentucky, bijna een centimeter lang. Hij dankt zijn naam aan de reputatie van de angel van het vrouwtje. Men zegt dat de angel zo pijnlijk is dat een koe eraan dood kan gaan.
Het vrouwtje is overwegend rood met wat zwart, het mannetje is half rood en half zwart met donkere vleugels. Vrouwtjes zoeken hommelnesten op en leggen eitjes in de wasbekers. Nadat bijen of wespen cocons hebben gevormd, dringen volwassen vrouwelijke fluweelmieren het gastnest binnen door door de grond te graven of door nestwanden heen te breken. De larven voeden zich met de hommellarven en poppen en verpoppen zich in het hommelnest. Deze hommel wordt uiteindelijk gedood.
herzien: 11/19