De Catechismus van de Katholieke Kerk legt ons uit dat de geboden van de Kerk in het verlengde liggen van een zedelijk leven waarnaar verwezen wordt en dat gevoed wordt door het liturgisch leven.
“Het verplichte karakter van deze positieve wetten, afgekondigd door het kerkelijk gezag, is bedoeld om de gelovigen het onontbeerlijke minimum te garanderen in de geest van gebed en morele inspanning, in de groei van de liefde tot God en de naaste.”
Lees: Wat zijn de 7 sacramenten van de Kerk? De paus legt uit
Maar weet u ook wat ze zijn en waar elk van hen uit bestaat? Hier vertellen we het je:
Om de mis in zijn geheel te horen op de zondagen en andere heilige dagen van verplichting en geen onberispelijk werk te doen
Het eerste gebod verplicht de gelovigen de dag te heiligen waarop de verrijzenis van de Heer wordt herdacht en de voornaamste liturgische feesten ter ere van de mysteriën van de Heer, van de Heilige Maagd Maria en van de heiligen, allereerst door deel te nemen aan de eucharistieviering waarin de christelijke gemeenschap bijeenkomt en door rust te nemen van die werkzaamheden en bezigheden die de heiliging van die dagen kunnen belemmeren.
Biecht tenminste eenmaal per jaar de doodzonden
Het tweede gebod zorgt voor de voorbereiding op de Eucharistie door het ontvangen van het sacrament van de Verzoening, dat het werk van bekering en vergeving van het doopsel voortzet.De Kerk vraagt ons minstens één keer per jaar te biechten.
Het sacrament van de Eucharistie ten minste tegen Pasen ontvangen
Het derde gebod zorgt voor een minimum aan ontvangst van het Lichaam en Bloed van de Heer in verband met de paastijd, de oorsprong en het centrum van de christelijke liturgie.
Zich onthouden van vlees en vasten op de door de Kerk vastgestelde dagen
Het vierde gebod verzekert de tijden van ascese en boetedoening die ons voorbereiden op de liturgische feesten en op het verwerven van meesterschap over onze instincten, en vrijheid van hart.Vasten hoort bij de vastentijd.
Om de Kerk te helpen in haar noden.
Het vijfde gebod schrijft voor dat de gelovigen verplicht zijn, ieder naar zijn vermogen, te helpen in de materiële behoeften van de Kerk.
De Kerk te helpen in haar materiële behoeften.