Een set van vijf stikstofbasen wordt gebruikt bij de bouw van nucleotiden, waaruit op hun beurt nucleïnezuren als DNA en RNA worden opgebouwd. |
Deze basen zijn van cruciaal belang omdat de opeenvolging ervan in DNA en RNA de manier is waarop informatie wordt opgeslagen. De letters die de codons in de genetische code vormen, zijn de A C U G van de basen. |
De grotere basen adenine en guanine zijn purines die verschillen in het soort atomen dat aan hun dubbele ring vastzit. De andere basen cytosine, uracil en thymine zijn pyrimidines die verschillen in de atomen die aan hun enkele ring vastzitten. Om nucleotiden te maken, hechten deze basen zich aan een pentose suiker, hetzij ribose of deoxyribose, samen met een fosfaatgroep. Met de twee suikers kunnen in totaal acht soorten nucleotide-bouwstenen worden gemaakt. Twee schijnbare mogelijkheden worden geëlimineerd omdat ribose niet koppelt met thymine en desoxyribose niet met uracil.
Het resulterende DNA (desoxyribonucleïnezuur) bevat geen uracil, en RNA (ribonucleïnezuur) bevat geen thymine.
Basen in de DNA-structuur