Sperma, ook wel zaadvloeistof genoemd, vloeistof die vrijkomt uit het mannelijke voortplantingskanaal en die zaadcellen bevat, die in staat zijn om de eicellen van de vrouw te bevruchten. Sperma bevat ook vloeistoffen die samen het zaadplasma vormen, dat helpt de zaadcellen levensvatbaar te houden.
In de geslachtsrijpe menselijke man worden spermacellen geproduceerd door de testikels (enkelvoud, testis); zij vormen slechts ongeveer 2 tot 5 procent van het totale spermavolume. Tijdens hun reis door het mannelijke voortplantingskanaal worden de zaadcellen ondergedompeld in vloeistoffen die worden geproduceerd en afgescheiden door de verschillende buisjes en klieren van het voortplantingssysteem. Nadat het sperma uit de testikels is gekomen, wordt het opgeslagen in de bijbal, waarin afscheidingen van kalium, natrium en glycerylfosforylcholine (een energiebron voor sperma) aan de spermacellen worden toegediend. Sperma rijpen in de bijbal. Daarna gaan ze door een lange buis, de ductus deferens of zaadleider genoemd, naar een andere opslagplaats, het ampulla. Het ampulla scheidt een gelige vloeistof af, ergothioneïne, een stof die chemische verbindingen reduceert (zuurstof onttrekt), en het ampulla scheidt ook fructose af, een suiker die het sperma voedt.
Tijdens het proces van ejaculatie worden vloeistoffen uit de prostaatklier en de zaadblaasjes toegevoegd, die helpen de concentratie sperma te verdunnen en een geschikte omgeving voor sperma te creëren. De vloeistoffen uit de zaadblaasjes maken ongeveer 60 procent uit van het totale spermavolume; deze vloeistoffen bevatten fructose, aminozuren, citroenzuur, fosfor, kalium en hormonen die bekend staan als prostaglandinen. De prostaatklier levert ongeveer 30 procent van de zaadvloeistof; de bestanddelen van zijn afscheidingen zijn voornamelijk citroenzuur, zure fosfatase, calcium, natrium, zink, kalium, eiwitsplitsende enzymen en fibrolysine (een enzym dat bloed- en weefselvezels verkleint). Een kleine hoeveelheid vloeistof wordt afgescheiden door de bulbourethrale en urethrale klieren; dit is een dik, helder, smerend eiwit dat algemeen bekend staat als slijm.
Voor de beweeglijkheid (zelfbeweeglijkheid) van sperma zijn kleine hoeveelheden kalium en magnesium, de aanwezigheid van voldoende hoeveelheden zuurstof in het plasma, de juiste temperatuur en een licht alkalische pH van 7 tot 7,5 essentieel. Sulfaatchemicaliën in sperma helpen voorkomen dat de zaadcellen opzwellen, en fructose is de belangrijkste voedingsstof voor spermacellen.
Het totale volume sperma bij elke zaadlozing van een menselijke man bedraagt gemiddeld tussen de 2 en 5 ml; bij hengsten bedraagt het gemiddelde ejaculaat ongeveer 125 ml. Bij de mens bevat elke zaadlozing gewoonlijk 200 tot 300 miljoen zaadcellen. Sperma bevat vaak gedegenereerde cellen die zijn afgescheiden uit het netwerk van tubuli en ducten waar het sperma doorheen is gegaan.