De collecties die verborgen liggen in museumdepots zijn soms spannender dan de voorwerpen in de vitrines. De kelder van het Tromsø Universiteitsmuseum heeft wat sommigen een gruwelkabinet zouden noemen – wezens in glazen potten zoals octopussen, slangen, zeemeeuwen en zelfs een walvisfoetus.
Maar een piepklein alienachtig diertje in een troebele plastic beker is het favoriete item van insectendeskundige Arne C. Nilssen.
“Moet je dat zien. Is het niet geweldig?”, zegt hij terwijl hij het bakje tegen het licht houdt.
Dit bakje bevat het eerste gedocumenteerde exemplaar van de rendier-sinusworm Linguatula arctica.
Nilssen had de eer de worm te mogen ontdekken. Als hij nog zou leven, zou hij zijn 25-jarig bestaan als bekende soort kunnen vieren.
De kans is groot dat je nog nooit een rendierhoofd hebt gegeten.
Het origineel bewaard in sterke drank
L. arctica is een soort tongworm die leeft in de neus – of meer specifiek in de sinusholten – van rendieren. De worm is eigenlijk een schaaldier en een parasiet die alleen in het lichaam van een gastheer kan overleven. Hij heeft verwanten die leven in honden, krokodillen en hagedissen.
Maar de rendierversie was totaal onbekend toen Nilssen en zijn collega’s in 1987 op een exemplaar stuitten.
Nilssen bestudeerde een soort warbelvliegen toen de worm opdook terwijl ze een rendierkop aan het ontleden waren op zoek naar de vliegen. Na veel speurwerk stelde hij vast dat het om een nieuwe soort ging.
“Dat was een hele sensatie,” zegt hij.
Wanneer een nieuwe soort wordt gedefinieerd en beschreven, moeten wetenschappers een zogenaamd holotype bewaren. Indien van toepassing, moet een holotype – of type-exemplaar – bestaan uit een mannetje en een vrouwtje waarmee alle volgende exemplaren kunnen worden vergeleken.
“En hier is het vrouwelijke holotype Linguatula arctica,” zegt hij, terwijl hij het kleine wormpje laat zien dat rondwervelt in alcohol.
Hij zegt dat het toeval is dat juist deze worm is uitgekozen – ze hadden veel individuen om uit te kiezen. Maar daar is hij dan, degene die voor altijd een rol in de wetenschappelijke geschiedenis zal hebben gespeeld.
Larven in de lever?
De L. arctica behoort tot een raadselachtige groep kreeftachtigen die pentastomida worden genoemd, wat betekent dat ze vijf monden hebben.
Nilssen legt uit dat de L. arctica niet de meest ambitieuze van alle wezens is.
Het mannetje heeft maar één taak: paren met een vrouwtje, waarna hij onmiddellijk sterft. Het vrouwtje leeft iets langer omdat zij haar eieren moet afzetten zodra deze zijn bevrucht. Daarom is het vrouwtje groter dan het mannetje – ze heeft miljoenen eitjes in zich.
“We weten eigenlijk niet veel over deze soort. Hij heeft een larvenstadium en we denken dat de larven in de lever of een ander inwendig orgaan van het rendier leven. Maar we hebben ze nog nooit gevonden.”
Een smaakmaker of specerij
De worm kan enkele centimeters lang worden en ze kunnen in overvloed aanwezig zijn. Nilssen noemt een rendierkudde-eigenaar die 40 wormen vond in de kop van een zeven maanden oud rendierkalf.
Rendieren lijken gelukkig geen last te hebben van deze parasiet.
Nilssen denkt dat de worm wel enig effect op de rendieren moet hebben, maar de onderzoekers hebben geen tekenen van irritatie bij de rendieren waargenomen. Maar ja, ze kunnen de rendieren niet vragen of deze dingen pijn doen.
L. arctica eet slijm, dus hij leeft zijn volwassen leven op een echt presenteerblaadje.
De onderzoeker vindt het interessant dat de Sami, die al eeuwenlang rendieren hoeden, geen naam hebben voor deze wormen. Ze kennen ze niet. Het is dus een behoorlijk geheimzinnig beestje.
De Sami koken vaak rendierkoppen en dat betekent dat ze uiteindelijk deze wormen zouden kunnen eten, zegt hij. Als ze gekookt worden, lijken ze een beetje op een bal snot. Een specerij voor de maaltijd.
“Ja, het zijn echt walgelijke beesten, dat geef ik toe. Maar iemand moet ze ook bestuderen.”
Lees dit artikel in het Noors op forskning.no
Vertaald door: Glenn Ostling
- Tromsø Universiteitsmuseum