De jongste zoon van Kisj uit de stam van Benjamin was een bescheiden herdersjongen, een inwoner van Gibeah, toen de profeet Samuël hem na een toevallige ontmoeting in het geheim tot koning van Israël koos en zalfde. Het was een periode van nationale vernedering, want de Filistijnen hadden de Israëlieten bij Shiloh verslagen en de Ark des Verbonds buitgemaakt, die de aanwezigheid van God in hun midden symboliseerde. Deze rampspoed overtuigde de Israëlieten ervan dat zij ofwel moesten streven naar nationale eenheid met een koning als leider, ofwel een volledige en permanente onderwerping tegemoet moesten zien.
Saul slaagde erin Israël te bevrijden van zijn vijanden en zijn grenzen uit te breiden. Hij streed met succes tegen de Filistijnen, Ammonieten, Moabieten, Edomieten, Arameeërs en Amalekieten. Hij slaagde er ook in de stammen van Israël dichter bij elkaar te brengen.
Sauls eerste conflict met Samuël vond plaats nadat Saul een offer aan God had gebracht en daarbij het ambt van Samuël had aanvaard. Samuël berispte Saul en verkondigde dat Sauls dynastie niet zou worden voortgezet op de troon van Israël. Hun tweede meningsverschil vond plaats nadat Saul de oorlogsbuit had behouden van de verslagen Amalekieten, Israëls traditionele vijand, en het leven had gespaard van hun koning, Agag. Samuel sprak in het openbaar uit dat Saul van de troon was gestoten. Saul raakte in een toestand van melancholie die zich ontwikkelde tot een emotionele stoornis.
Saul’s depressieve buien en zijn humeurige, achterdochtige temperament brachten hem ertoe de jongen David aan te vallen, die in zijn huishouden was opgenomen om hem te kalmeren door muziek te spelen. Jaloers op David, vervolgde Saul hem, viel hem aan, stuurde hem op hachelijke expedities, en maakte hem tenslotte vogelvrij.
De Filistijnen hernieuwden toen hun aanval op Israël. Zonder Davids steun en gedeprimeerd door het gevoel dat God hem in de steek had gelaten, raadpleegde Saul een heks van Endor, in een poging de geest van de dode Samuel op te roepen. Hij werd berispt en op de hoogte gebracht van zijn naderend onheil. In de strijd tegen de Filistijnen vocht Saul dapper maar tevergeefs. Zijn troepen werden verpletterd en zijn drie zonen werden gedood, Saul stierf door zijn eigen hand. Het tragische verhaal wordt door David verteld in een prachtige klaagzang over de dood van Saul en Jonathan. Het is een van de mooiste gedichten in de Bijbel.
De genegenheid die Saul ten deel viel blijkt uit het optreden van de mannen van Yabesh-gilead, wier stad hij in zijn eerste optreden als vorst had gered. Zij riskeerden hun leven om zijn lichaam te redden van de Filistijnen en gaven het een eervolle begrafenis.