Romeo and Juliet quotes behoren tot Shakespeare’s meest populaire, en het stuk zit van begin tot gruwelijk einde vol met blijvende quotes.
In Romeo en Julia gaf Shakespeare de wereld memorabele citaten als “een roos bij elke andere naam zou zo zoet ruiken”, “afscheid is zo’n zoet verdriet”, “een plaag op jullie beider huizen” en nog tientallen meer. Hieronder vind je onze selectie van de beste citaten uit Romeo en Julia, uitgesproken door verschillende primaire en secundaire personages uit het stuk. Achter elk citaat staat het personage dat spreekt, samen met de akte en scène.
“Een paar geliefden die elkaar kruisen, nemen hun leven.”
(Refrein, Proloog)
“Abraham: Bijt u op uw duim, meneer? Ik bijt op mijn duim, meneer.”
(Acte 1, scène 1)
“O leer mij hoe ik moet vergeten te denken!”
Romeo (acte 1 scène 1)
“Liefde is een rook gemaakt met het rook van zuchten.Wordt gezuiverd, een vuur fonkelend in de ogen van geliefden;Wordt geërgerd een zee gevoed met de tranen van geliefden.”
Romeo (acte 1 scène 1)
“Onder de zware last van liefdes zink ik weg.”
Romeo (acte 1 scène 4)
“Had mijn hart tot nu toe lief? Vergeef het, vizier! Want ik zag nooit ware schoonheid tot deze nacht.”
Romeo (acte 1 scène 5)
“O, zij leert de toortsen helder te branden.”
Romeo (acte 1 scène 5)
“Maar, zacht, welk licht breekt door dat raam? Het is het oosten, en Juliet is de zon.”
Romeo (akte 2, scène 2)
“O Romeo, Romeo, waartoe zijt gij Romeo?”
Juliet (acte 2 scène 2)
“Dat wat wij een roos noemen, zou bij elke andere naam even zoet ruiken.”
Juliet (acte 2, scène 2)
“Zie hoe ze haar wang op haar hand laat leunen.O, dat ik een handschoen op die hand wasDat ik die wang kon aanraken!”
Romeo (akte 2, scène 2)
“O Romeo, Romeo, waarom zijt gij Romeo? Verloochen uw vader en weiger uw naam;Of als gij niet wilt, zweer slechts mijn liefde en dan zal ik niet langer een Capulet zijn.”
Juliet (acte 2, scène 2)
“O, zweer niet bij de maan, de onbestendige maan,Die maandelijks verandert in haar cirkelvormige baan,Opdat uw liefde niet even veranderlijk blijkt.”
Juliet (acte 2, scène 2)
“Mijn overvloed is zo grenzeloos als de zee,Mijn liefde zo diep; hoe meer ik u geef,hoe meer ik heb, want beiden zijn oneindig.”
Juliet (acte 2, scène 2)
“Deze knop van liefde, door de rijpende adem van de zomer,Kan een prachtige bloem blijken als we elkaar weer ontmoeten.”
Juliet (acte 2, scène 2)
“Welterusten, welterusten! Afscheid is zo’n zoet verdriet,Dat ik welterusten zal zeggen tot het morgen is.”
Juliet (akte 2, scène 2)
“Verstandig en langzaam; zij die snel lopen struikelen.”
Friar Laurence (act 2, scene 3)
“Want deze alliantie kan zo gelukkig blijken, om de wrok van jullie huishoudens om te zetten in pure liefde.”
Friar Laurence (act 2, scene 3)
“Vrouwen kunnen vallen als er geen kracht in mannen zit.”
Friar Laurence (act 2, scene 3)
“Deze gewelddadige geneugten hebben gewelddadige eindenEn in hun triomf sterven, als vuur en poeder”
Friar Laurence (akte 2, scène 5)
“Een plaag voor jullie beider huizen!”
Mercutio (akte 3, scène 1)
“Barmhartigheid maar moorden, vergiffenis schenken aan hen die doden.”
Prins (akte 3, scène 1)
“O, ik ben de dwaas van het fortuin!”
Romeo (akte 3, scène 1)
“Geef me mijn Romeo, en als ik zal sterven,Neem hem en snij hem uit in sterretjes,En hij zal het aangezicht van de hemel zo fijn makenDat de hele wereld verliefd zal zijn op de nacht,En geen aanbidding meer zal brengen aan de schreeuwerige zon.”
Juliet (akte 3, scène 2)
“Romeo, Romeo, Romeo! Hier is drank: Ik drink op u.”
Juliet (akte 4, scène 3)
“O ware apotheker, uw medicijnen zijn snel. Zo sterf ik met een kus.”
Romeo (akte 5, scène 3)
“Verleid een wanhopig man niet”
Romeo (akte 5, scène 3)
“O gelukkige dolk, dit is uw schede: daar roest, en laat mij sterven.”
Juliet (akte 5, scène 3)
“Allen zijn gestraft.”
Prins (akte 5, scène 3)
“Want nooit was een verhaal van meer wee dan dit van Julia en haar Romeo.”
Prins (akte 5, scène 3)