Doel van de review: Trabeculair botverlies en wervelfracturen zijn historische kenmerken van osteoporose. Gedurende de laatste 70 jaar heeft deze opvatting het onderzoek gedomineerd dat gericht is op het begrijpen van de structurele basis van botfragiliteit. Wij suggereren dat deze opvatting moet worden herzien om de rol van corticale botafbraak als een belangrijke determinant van botsterkte gedurende het hele leven te erkennen en op te nemen.
Recente bevindingen: Ongeveer 80% van de fragiliteitsbreuken betreft het appendiculaire skelet, in regio’s die grote hoeveelheden corticaal bot bevatten. Tot 70% van het leeftijdsgebonden botverlies op deze plaatsen is het gevolg van intracorticale hermodellering die corticaal bot hol maakt en poreus maakt. Het is nu mogelijk om corticale porositeit in vivo nauwkeurig te kwantificeren en deze informatie te gebruiken om de pathogenese van botfragiliteit gedurende het hele leven te begrijpen, te helpen bij het identificeren van patiënten met een risico op fracturen, en dit te gebruiken als een potentiële marker om de effecten van behandeling op de botstructuur en -sterkte te controleren.
Samenvatting: Corticaal bot speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de sterkte van het bot. Het verlies aan sterkte is het resultaat van een onevenwichtige intracorticale en endocorticale remodellering die corticale porositeit en verdunning veroorzaakt. Studies zijn nodig om te bepalen of porositeit een onafhankelijke voorspeller is van fractuurrisico en of een vermindering in porositeit dient als een surrogaat van antifractuur werkzaamheid.