Primaire gegeneraliseerde epilepsie (PGE) is de laatste decennia meer ter discussie gesteld dan andere vormen van epileptische aanvalsstoornis. Het plotseling synchroon optreden van bilaterale spikes en spike-golven (voornamelijk met myoclonus resp. absence) bracht vroeger de eerste generatie elektroencefalografen in verwarring, en het raadselachtige ontstaan van deze ontladingen (en aanvallen) heeft de onderzoekers van dit fenomeen nog steeds gefascineerd. Een “centrencephalic” concept met paroxysmale ontladingen voortkomend uit thalamische structuren en “projecterend” naar de cortex werd vele jaren verdedigd en uiteindelijk terzijde geschoven. Meer recentelijk is de rol van het thalamische niveau opnieuw benadrukt, voornamelijk op basis van experimenteel werk. In dit artikel wordt het grootste deel van het experimentele werk kritisch besproken: het simian model (Papio papio), de katachtige, en de knaagdiermodellen (Wistar rat, tottering muis). De nadruk wordt gelegd op fundamentele verschillen tussen al deze modellen en menselijke PGE. EEG-bewijsmateriaal wijst op een superieure frontale oorsprong van bilateraal-synchrone spikes en spike-golven; diepte EEG-opnamen bij patiënten zijn er niet in geslaagd primaire thalamische spike-generatie aan te tonen. De kern van de zaak bij PGE lijkt het mechanisme te zijn dat ten grondslag ligt aan paroxysmale ontladingen; bovenal de rol van arousal. Niet het ontwaken uit de slaap, maar de daaropvolgende periode is kritisch in zijn epileptogene stuwkracht, veroorzaakt door afwisselende perioden van terugkeer naar slaperigheid en opwindende stimuli. Dit bifasisch proces doet EEG-uitbarstingen geleidelijk escaleren tot myoclonus (of absences) en mogelijk tot een gegeneraliseerde tonisch-clonische convulsie. Het meest bevorderlijk voor dit crescendo is de toestand van vermoeidheid na een nacht van slechte slaap. Bilaterale synchronie is niet precies en er bestaan kleine tijdsverschillen. De grens tussen primaire en secundaire bilaterale synchronie (met een primair corticaal focus) kan vervagen. Genetische aanleg voor gegeneraliseerde paroxysmen moet altijd in overweging worden genomen, zelfs bij een primaire focus met secundaire bilaterale synchronie. Lichtgevoeligheid is een tweede paroxisme-inducerend mechanisme bij PGE; het komt veel minder vaak voor dan de abnormale opwinding (“dyshormie”); beide mechanismen kunnen bij dezelfde patiënt aanwezig zijn. Therapie en preventie van aanvallen bij PGE worden tenslotte besproken. Het concept van abnormale arousal mechanismen kan in de praktijk worden gebracht om aanvallen te voorkomen: het vermijden van slapeloze nachten, niet altijd een gemakkelijke taak bij adolescenten en jonge volwassenen.
Primaire (idiopathische) gegeneraliseerde epilepsie en onderliggende mechanismen