Gratis nieuwsbrieven
Meer nieuwsbrieven
Aanbevolen bronnen
Bijbelse gerechtigheid houdt in dat zij individuen, gemeenschappen en de kosmos heel maakt, door zowel goedheid als onpartijdigheid hoog te houden. Dit staat centraal in de ware godsdienst, volgens Jakobus, die zegt dat “de godsdienst die God, onze Vader, als zuiver en onberispelijk aanvaardt, de volgende is: zich ontfermen over wezen en weduwen in hun nood en zich hoeden voor verontreiniging door de wereld” (Jakobus 1:27). Eerder zegt de Schrift: “De rechtvaardigen bekommeren zich om de gerechtigheid voor de armen, maar de goddelozen hebben die zorg niet” (Spr. 29:7).
Justitie vloeit voort uit Gods hart en karakter. Als waarachtig en goed streeft God ernaar het voorwerp van zijn heilige liefde heel te maken. Dit is wat God in het Oude en Nieuwe Testament motiveert in zijn oordelen over zonde en onrechtvaardigheid. Deze oordelen zijn zowel individueel als collectief van omvang.
Een van de grootste onrechtvaardigheden waar we individueel aan bezwijken is zelfrechtvaardigheid – de overtuiging dat we Jezus niet nodig hebben maar dat we rechtvaardig en goed en juist zijn los van Hem. Wij kunnen niet inzien dat Jezus de rechtvaardige “rechter is die in onze plaats geoordeeld wordt” (Karl Barth, Church Dogmatics) voor onze eigen daden van onrechtvaardigheid, inclusief onze marginalisering van Hem door te weigeren in te zien dat wij Hem nodig hebben om onze zonde weg te nemen en ons heel te maken.
Alleen als wij aan onszelf wanhopen en ons aan Jezus vastklampen, kunnen wij deelnemen aan zijn werk van het herstellen van levens, de kerk en de wereld door de Geest van de Heer. Wij, de kerk, moeten nu leven in het licht van Jezus’ herstel van alle dingen.
Als wij de heelheid ervaren die Jezus biedt, moeten wij zijn gerechtigheid in de wereld uitdragen. We voelen Gods hart hiervoor in Jakobus’ epistel. Jakobus stelde, net als een profeet uit het Oude Testament, de onderdrukking van de armen aan de kaak. Hij zag dat kerkleiders de rijken bevoordeelden en neerkeken op de minder bedeelden (Jakobus 2:1-13). Jakobus roept op tot het afbreken van deze verdeeldheid, omdat God zijn volk wil vernieuwen en heel wil maken.
Hetzelfde probleem doet zich vandaag de dag nog steeds voor, vooral gezien de neiging in sommige christelijke kringen om sociale rechtvaardigheid te bagatelliseren en de nadruk te leggen op persoonlijke moraliteit. Jezus berispte dit bij de Farizeeën: “Wee u, leraars der wet en Farizeeën, gij huichelaars! Gij geeft een tiende van uw specerijen – munt, dille en kummijn. Maar jullie hebben de belangrijkere zaken van de wet verwaarloosd – rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw” (Matt. 23:23).
Zowel individuele transformatie als transformatie van de gemeenschap maken deel uit van het herstel van heelheid. Terwijl moraliteit en immoraliteit hun oorsprong vinden in het menselijk hart (Jakobus 3:10-18), is gerechtigheid gecentreerd in Gods hart. Wij moeten onze harten zuiveren (Jakobus 4:8), want hun verlangens leiden ons tot zonde. Met getransformeerde harten moeten wij Gods gerechtigheid uitbreiden naar de armen, wezen en weduwen, en geen partijdigheid tonen.
Deze zorgen zijn niet beperkt tot het leven binnen de christelijke gemeenschap. Immers, hoe kunnen wij zout en licht zijn als wij gerechtigheid beoefenen onder onze eigen gelovigen, maar dit niet uitbreiden naar hen die buiten de gelovige gemeenschap staan? En hoewel de kerk een zichtbare manifestatie is van Gods koninkrijk, is de kerk niet het hele koninkrijk van God.
In tegenstelling tot de eerste volgelingen van Christus leven wij in een democratische samenleving waarin zelfs misdadigers en boosdoeners rechten hebben, en wij de mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen op het beleid en de wetgeving van de overheid. De relatie tussen moraliteit en wetgeving is complex – zij staan los van elkaar, maar niet volledig los van elkaar. We moeten nadenken over hoe de rechtvaardigheid van Gods koninkrijk onze betrokkenheid bij regeringszaken beïnvloedt.
In zowel het evangelie als Handelingen zien we christenen die de armen en gemarginaliseerden dienen, en zelfs maatschappelijke structuren die op hen drukken uitdagen (Matt. 9:35-38; Handelingen 3-4, 5:12-16). Vandaag de dag hebben we nog meer mogelijkheden om die zorg in onze samenleving uit te breiden en te bevorderen.
In onze post-christelijke omgeving zien veel sceptici religie als bijtend, verdelend en een bron van onrechtvaardigheid. Maar het soort religie dat de Bijbel voorstaat is geworteld in rechtvaardigheid die voortkomt uit het hart van God. Het streeft ernaar alle dingen in de heelheid van God te brengen. Als degenen die gerechtvaardigd zijn door het geloof in de God van alle gerechtigheid, moeten wij de heelheid ervaren die Hij brengt en haar uitbreiden als burgers van zijn koninkrijk.
-Paul Louis Metzger is hoogleraar christelijke theologie & theologie van de cultuur aan het Multnomah Biblical Seminary in Portland, Oregon.