Numeri 23:23
Zeker is er geen betovering tegen Jakob, noch is er enige waarzeggerij tegen Israël
Balaam erkent hier, dat al zijn betoveringen en waarzeggerijen niets betekenden, en nooit de overhand zouden hebben om een vloek over Israël te brengen; Het was ijdel van hem om ze te gebruiken, en even ijdel van Balak om er iets van te verwachten; noch hij, noch enige andere tovenaar of waarzegger, gebruikmakend van alle kunsten die zij beheersen, zou ooit enig kwaad kunnen doen aan zo’n volk, dat de bijzondere zorg van God was, en zijn kerk, waartegen de poorten van de hel niet zouden kunnen zegevieren: of “in Jakob” en “in Israël” F13; en dit is de betekenis van alle Targums, dat er geen betoveringen noch tovenaars, geen waarzeggerijen noch wichelaars in Israël zijn; deze waren niet aangenaam voor hen, noch leden zij onder hen, en daarom waren zij aanvaardbaar en welgevallig in de ogen van God en inderdaad komt deze betekenis overeen zowel met de letterlijke versie van de woorden, als met de betekenis die Jarchi eraan geeft; dat dit volk geschikt was voor de zegen, omdat er onder hen geen tovenaars en waarzeggers waren; maar hij noemt er nog een andere bij, namelijk dat Israël geen behoefte had aan tovenaars en waarzeggers en aan hun betoveringen en waarzeggerijen, omdat zij de profeten hadden om hen te informeren en de Urim en Thummim om hun dingen te verkondigen:
aar deze tijd zal gezegd worden van Jakob, en van Israël: wat heeft God gewrocht!
zowel met betrekking tot deze tijd als tot de voorbije tijd, en met betrekking tot de toekomende tijd, ja met betrekking tot alle tijden; met verwondering en verbazing zal gezegd worden: wat voor grote dingen heeft God voor dit volk gedaan! Zoals Hij hen uit Egypte heeft gebracht, hen door de Rode Zee heeft geleid, hen in de woestijn heeft gevoed en van voedsel heeft voorzien, hen daar tegen hun vijanden heeft beschermd, de inwoners van het land Kanaän heeft verdreven en hen daar in hun plaats heeft gesteld; En wonderbaarlijke dingen heeft God gedaan voor zijn geestelijk Israël, in de verlossing van hen door Christus, in het beginnen en voortzetten van het werk der genade in hun harten, door zijn Geest; en eindelijk zal Hij hen allen brengen naar het hemelse Kanaän van rust en geluk, en waar dit een zaak van bewondering voor hen zal zijn tot in alle eeuwigheid, wat heeft God voor ons gedaan! FOOTNOTES:
F13 (larvybbqeyb) “in Jahacob, in Israël”, Pagninus, Montanus