Biologie
Northern watersnakes broeden in de lente na het uitkomen van de winterslaap. Er zijn broedgroepen van maximaal 12 mannetjes en één vrouwtje gemeld. De vrouwtjes ontwikkelen de eieren in hun lichaam en baren levende jongen in de late zomer of vroege herfst. In Ontario brengen de vrouwtjes 10 tot 20 jongen ter wereld. Vaak heeft een legsel uit het ei gekropen jongen meer dan één vader. De grootte van de jongen hangt samen met de grootte van de moeder, maar bedraagt gemiddeld 18 cm. In Canada zijn deze slangen na drie tot vier jaar volwassen.
De noordelijke waterslang eet vis en amfibieën en zoekt zijn prooi langs de waterkant of onder water. Het is een uitstekende zwemmer en kan tot drie meter onder het wateroppervlak en kilometers uit de kust worden aangetroffen. Hoewel deze slang gewoonlijk kleine prooien met de kop eerst inslikt, kan hij grote vissen naar de kant dragen alvorens ze te verorberen. De noordelijke waterslang koestert zich vaak in open water, vaak in grote groepen.
Deze soort is zowel overdag als ’s nachts actief. Net als de Lake Erie waterslang is de noordelijke waterslang nieuwsgierig en niet zo op haar hoede voor mensen als veel andere slangen. Hij kan zelfs zwemmers benaderen als hij de bron van rimpelingen in het water onderzoekt (die van een vis of een andere prooi kunnen zijn) of als hij hen aanziet voor een drijvende boomstam of ander afval waar hij zich in kan verschuilen of waar hij zich op kan koesteren. Noordse waterslangen zijn ongevaarlijk, maar bijten uit zelfverdediging als ze gevangen worden genomen. Hoewel hun beet vaak niet eens gevoeld wordt, kan hij lichte bloedingen veroorzaken omdat het speeksel van de slang een antistollingsmiddel bevat.
Andere namen: waterslang, Natrix sipedon sipedon