Een crème met natuurlijke extracten van propolis, tea tree-olie en aloë vera is effectiever gebleken bij het verminderen van milde tot matige acne dan een crème met het synthetische antibioticum erytromycine, zo blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in Clinical Pharmacology: Advances and Applications.
Antibiotica die Propionibacterium acnes onderdrukken zijn de standaardbehandeling voor acne, maar worden steeds minder effectief door de opkomst van antibiotica-resistente bacteriestammen. Artsen worden ook aangemoedigd om in het algemeen minder antibiotica voor te schrijven vanwege de toenemende dreiging van antimicrobiële resistentie.
Van veel planten is bekend dat ze een aangeboren antimicrobiële werking hebben, dus onderzoekers kijken steeds vaker of op planten gebaseerde behandelingen een effectief alternatief voor antibiotica kunnen zijn.
Deze studie had tot doel de doeltreffendheid te evalueren van een nieuwe crème op basis van drie natuurlijke extracten (propolis, “tea tree oil” en “Aloe vera”) bij de behandeling van milde tot matige acne, door deze te vergelijken met een crème op basis van 3% erytromycine en met het middel alleen (placebo).
De studie werd uitgevoerd in het Skinlab, Department of Biomedical Sciences, University of Sassari, Italië waar 60 patiënten met milde tot matige acne vulgaris willekeurig werden verdeeld in drie groepen van 20.
Alle patiënten waren tussen 14 en 34 jaar oud; hadden niet meer dan 20 comedonen en 50 papels en pustels; geen knobbeltjes, cysten en niet meer dan lichte erythemateuze littekenvorming; hadden in de voorafgaande drie maanden geen topische of systemische acnebehandelingen gekregen en hadden eerder gereageerd op topische erytromycine en waren er dus niet resistent tegen.
Patiënten die zwanger waren, borstvoeding gaven, in de menopauze waren, het polycysteus ovarium syndroom hadden, orale anticonceptiva gebruikten, allergische contact dermatitis of een gevoelige huid hadden, werden uitgesloten van het onderzoek.
Patiënten in de eerste groep werden behandeld met de nieuwe crème die de drie natuurlijke extracten bevatte – 20% propolis, 3% “tea tree olie” en 10% “Aloë vera” (PTAC). Patiënten in de tweede groep kregen de 3% erytromycine crème (ERC) en die in de derde groep kregen een placebo. De deelnemers werd gevraagd de hun toegewezen crème tweemaal per dag te gebruiken, ’s morgens en ’s avonds gedurende in totaal 30 dagen en geen andere acnebehandelingen te gebruiken.
De ernst van de acne werd beoordeeld bij aanvang, en vervolgens na 15 en 30 dagen, door het tellen van acneletsels door middel van niet-invasieve metingen en macrofotografie.
Er waren geen significante verschillen tussen de demografische kenmerken van de patiënten in de drie groepen aan het begin van de studie. Aan het eind van de studie was de ernst van de acne verbeterd bij patiënten in beide groepen die actieve behandelingen kregen in vergelijking met placebo, maar patiënten die de PTAC-formulering kregen, ervoeren een grotere vermindering in erythemalittekens, acne-ernstigheidsindex, en het totale aantal laesies.
Erytheem in papuleuze en littekenlaesies was sterker verminderd na 15 en 30 dagen toepassing van PTAC en ERC dan met placebo; de PTAC-formulering was beter dan ERC in het verminderen van erythemalittekens, maar er was geen verschil tussen de twee in het verminderen van papuleus erytheem.
Na 30 dagen behandeling was de acne severity index (ASI) in de PTAC-groep met 66,7% gedaald, vergeleken met 49,7% in de ERC-groep. In dezelfde periode was het totale aantal laesies (TLC) in de PTAC-groep met 63,7% gedaald en in de ERC-groep met 46,5%.
In de PTAC- en ERC-patiëntengroepen was het aantal inflammatoire en niet-inflammatoire laesies significant verminderd in vergelijking met de uitgangswaarden op 15 en 30 dagen.
Vittorio Mazzarello, van het Skinlab, Departement Biomedische Wetenschappen, Universiteit van Sassari, in Italië zei dat de studie aantoonde “dat de crème die propolis, tea tree olie, en A. vera bevat effectiever is in het verminderen van acne vergeleken met het preparaat van synthetische oorsprong zoals erytromycine” en “een grotere functie heeft in het verminderen van erytheem”.
Hij voegde eraan toe: “Verdere studies zijn ten zeerste aanbevolen met gebruikmaking van een groter aantal patiënten met een langere experimentele periode.”
De studie toonde ook aan dat PTAC geen talgverlagende eigenschappen bezit, de hydrolipidische film respecteert, en de gezonde huid niet irriteert omdat het de oppervlakkige sebometrie, de pH en de erytheemindex niet veranderde.
“Van verbindingen, zoals isoflavonen, chalcone en tannine, die voornamelijk in propolis voorkomen, is gemeld dat ze in vitro effectief zijn in het remmen van 5-α-reductase enzymen,” zei Mazzarello, maar in de studie werden dergelijke effecten niet waargenomen met PTAC, “misschien omdat de toepassing gedurende 1 maand of de gebruikte concentratie niet voldoende was om resultaten te verkrijgen.”