Karels de Keizer
Karels van Habsburg werd in 1500 in Gent geboren. Hij erfde:
- Eerst het hertogdom Bourgondië, samen met de bezittingen in Vlaanderen bij de dood van zijn vader in 1506,
- Daarna de koninkrijken Castilië, Aragon, Napels en Sicilië bij de dood van zijn grootvader van moederszijde Ferdinand V in 1516,
- En tenslotte, het Aartshertogdom Oostenrijk in 1519 bij de dood van zijn grootvader van vaderszijde, de Heilige Roomse keizer Maximiliaan.
In 1519 werd hij, na een manipulatie van de stemmen, gekozen tot Karel de Vijfde, keizer van het Heilige Roomse Rijk, tegenover zijn rivaal Frans I van Frankrijk.
Hij regeerde vervolgens over een immens gebied dat de Spaanse koloniën in Mexico en Zuid-Amerika omvatte, waar “de zon nooit ondergaat”. In 1526 trouwde hij met zijn nicht Isabella van Portugal en in 1530 werd hij door de paus tot keizer gekroond.
Kharles de Vijfde en Luther
De krachtige invloed van de Reformatiebeweging was vooral merkbaar tijdens Karels bewind als keizer.
De keizer was toegewijd aan de verdediging van het katholieke geloof. Allereerst riep hij Luther in 1521 op voor de Dieet van Worms; hij werd verbannen uit het Rijk, maar kreeg vrijgeleide om naar zijn huis terug te keren, zoals eerder was beloofd.
In deze onrustige tijden, waarin de Reformatiebeweging op gang kwam, besloten de Duitse vorsten te strijden voor de autonomie van hun staten, terwijl de boeren de gelegenheid te baat namen om in opstand te komen.
Karels de Vijfde en de protestantse vorsten
In 1530 riep Karel de Diet van Augsbourg bijeen om een einde te maken aan de problemen van de godsdiensttwisten. De Duitse vorsten legden hem de Augsburgse Confessie van Melanchthon voor, maar hij vond dat hij die niet kon aanvaarden.
De Noord-Duitse vorsten die door de reformatie waren gewonnen, richtten in 1531 de Schmalkaldische Liga op met aan het hoofd Filips van Hessen, een bondgenoot van Frans I van Frankrijk. Karel de Vijfde beval hen terug te keren tot de bisschoppelijke jurisdictie en de bezittingen van de Kerk terug te geven, maar zonder succes.
Het concilie van Trente werd in 1545 geopend, maar de protestanten weigerden aanwezig te zijn, zodat Karel de Vijfde en de paus met drie legers de vorsten aanvielen, die in 1547 in Mühlberg werden verslagen; zij werden in 1548 gedwongen het Augsburger Interim te aanvaarden totdat de besluiten van het concilie van Trente de situatie zouden rechtzetten; in de tussentijd kregen de protestanten voorlopig toestemming tot de volledige communie (met zowel brood als wijn) en mochten hun predikanten trouwen.
In 1555 echter grepen de protestantse vorsten, in alliantie met de Franse koning Hendrik II, Augsbourg en wonnen de slag bij Innsbruck tegen Karel de Vijfde. De keizer vaardigde zijn broer Ferdinand af om toe te zien op de aanvaarding van het Verdrag van Augsburg: er werd erkend dat er twee godsdiensten in het rijk bestonden en dat elke vorst mocht kiezen welke godsdienst in zijn eigen staat zou worden aangenomen (cujus regio, cujus religio), terwijl de onderdanen die het niet eens waren met deze keuze het recht hadden zich elders te vestigen.
Karels de Vijfde en de reformatie in zijn eigen gebieden
In zijn eigen gebieden, al dan niet binnen het keizerrijk, kon Karel de Vijfde het katholicisme verdedigen. Hij voerde een beleid van strenge repressie tegen deze “ketterij” om te voorkomen dat het protestantisme zich zou ontwikkelen. Vooral Vlaanderen werd aangevallen, waarbij veel protestanten ter dood werden veroordeeld.
Andere conflicten
Tijdens zijn bewind kreeg Karel de Vijfde ook te maken met veel conflicten buiten het Heilige Roomse Rijk, waarvan de eerste een opstand in Spanje was. Vervolgens sloten Frans I en vervolgens Hendrik II in Frankrijk, uit vrees voor afsnijding, een verbond met de Turken en vochten drie achtereenvolgende oorlogen tegen hem in Italië (1521-29, 1536-38, 1539-44). De Turken veroverden het Balkanschiereiland, verklaarden Hongarije de oorlog en belegerden zelfs Wenen in 1529. Karel de Vijfde bevrijdde de stad van het beleg maar verloor de steun van de Paus toen zijn muitende legers Rome plunderden. Karel de Vijfde maakte een einde aan de expansie van de islamitische Barbarijse zeerovers in de Middellandse Zee toen hij in 1530 Tlemcen en in 1535 Tunis bezette. In 1552 bezette Hendrik II van Frankrijk de drie bisdommen Metz, Toul en Verdun, die binnen het Romeinse Rijk lagen.
Abdicatie
De projecten van Karel de Vijfde waren allemaal mislukt; Hij was niet in staat geweest het succes van de Reformatiebeweging in Duitsland te voorkomen, noch zijn rijk door te geven aan zijn kinderen. Hij was uitgeput door oorlog en reizen en door jicht en besloot zijn macht over te dragen: aan zijn zoon Filips deed hij tussen 1555 en 1556 afstand van de Nederlanden (die geen deel uitmaakten van het rijk) en Spanje. Hij deed afstand van de keizerstitel en deed in 1556 afstand van zijn broer Ferdinand, die in 1558 tot keizer werd gekozen.
Kharles de Vijfde trok zich terug in het klooster van Yuste in Spanje, waar hij in 1558 overleed.