De inhalatiesifon wordt gebruikt om voedsel en water op te nemen, en de uithalatiesifon drijft afval en water uit.
Het tuniek is een dik, gewoonlijk ondoorzichtig, omhulsel dat hun tonvormige lichaam beschermt tegen roofdieren. Het is gemaakt van een materiaal dat veel lijkt op cellulose. Aan de binnenkant van het manteltje bevindt zich een dunne opperhuid, die het manteltje uitscheidt. Aan de binnenkant van de opperhuid zit een dikkere lederhuid (lichaamswand) en spierbundels die het manteldoek kunnen samenknijpen om een waterstraal uit de uitademingshevel te persen.
De meeste ruimte in het manteldierlichaam wordt ingenomen door het atrium (een grote holte). Hierin bevindt zich de vergrote keelholte, die een groot aantal kleine poriën of spleten in de wanden heeft, waardoor water kan passeren. Het is verbonden met het spijsverteringsstelsel aan de ene kant en met de inhalatiesifon aan de andere kant, dit is in feite de mond van het dier.
De keelholte van de manteldier is bedekt met piepkleine haartjes (trilhaarcellen) die het geconsumeerde voedsel doorlaten naar de slokdarm. Het spijsverteringsstelsel is U-vormig, waarbij de anus direct naar buiten uitmondt.
Tunicaten zijn filtervoeders, die zich voeden door elke dag vaak honderden liters water door de inhalatiesifon op te zuigen. Dit water passeert de keelholte waar kleine deeltjes worden uitgefilterd voordat het via de uithalatiesifon wordt uitgescheiden. De waterstroom wordt veroorzaakt door kloppende trilhaartjes. Water kan ook uit de atriumholte worden geduwd door spiersamentrekkingen van de mantel als de manteldier wordt bedreigd. De kleine deeltjes plankton e.d. worden gevangen op een voortdurend bewegende slijmlaag. Dit slijm komt vrij door speciale cellen en wordt over het oppervlak van de keelholte bewogen door het kloppen van vele kleine trilhaartjes, totdat het in het spijsverteringsstelsel terechtkomt waar de voedseldeeltjes en het slijm worden verteerd.