Deze methode is het nuttigst wanneer er slechts twee reactanten zijn. Eén reagens (A) wordt gekozen, en de chemische balansvergelijking wordt gebruikt om de hoeveelheid van het andere reagens (B) te bepalen die nodig is om te reageren met A. Als de werkelijk aanwezige hoeveelheid B groter is dan de vereiste hoeveelheid, dan is B in overmaat en is A het beperkende reagens. Als de aanwezige hoeveelheid B kleiner is dan vereist, dan is B het beperkende reagens.
Voorbeeld voor twee reactantenEdit
Bedenk de verbranding van benzeen, weergegeven door de volgende chemische vergelijking:
2 C 6 H 6 ( l ) + 15 O 2 ( g ) ⟶ 12 CO 2 ( g ) + 6 H 2 O ( l ) {\displaystyle {\ce {2 C6H6(l) + 15 O2(g) -> 12 CO2(g) + 6 H2O(l)}}}.
Dit betekent dat 15 mol moleculaire zuurstof (O2) nodig is om te reageren met 2 mol benzeen (C6H6)
De hoeveelheid zuurstof die nodig is voor andere hoeveelheden benzeen kan worden berekend met behulp van kruislings vermenigvuldigen (de regel van drie). Bijvoorbeeld, als 1,5 mol C6H6 aanwezig is, is 11,25 mol O2 nodig:
1,5 mol C 6 H 6 × 15 mol O 2 2 mol C 6 H 6 = 11.25 mol O 2 {\displaystyle 1,5 mol C6H6}} maal {\frac {15 mol C6H6,O2}}{2 mol C6H6}}}}=11,25 mol O2}}
Als er 18 mol O2 aanwezig is, dan is er een overmaat van (18 – 11,25) = 6,75 mol ongereageerde zuurstof als alle benzeen is verbruikt. Benzeen is dan het beperkende reagens.
Deze conclusie kan worden geverifieerd door de molverhouding van O2 en C6H6 die volgens de evenwichtsvergelijking nodig is, te vergelijken met de werkelijk aanwezige molverhouding:
Doordat de werkelijke verhouding groter is dan nodig, is O2 het reagens in overmaat, hetgeen bevestigt dat benzeen het beperkende reagens is.