“Hij legde zijn rechterhand op mij en zei: ‘Vrees niet, ik ben de eerste en de laatste en de levende. Ik ben gestorven en zie, ik leef in eeuwigheid, en ik heb de sleutels van de dood en van de hel'” (Openb. 1:17b-18).
– Openbaring 1:9-20
John, de geliefde discipel en schrijver van het vierde evangelie, was waarschijnlijk de jongste apostel en ook de enige van de twaalf die geen martelaarsdood stierf. Dit betekent echter niet dat hij aan alle vervolging ontsnapte. Tegen het einde van zijn leven werd hij verbannen naar het eiland Patmos vanwege zijn getuigenis over de waarheid van het Evangelie (Openb. 1:9).
Tijdens zijn ballingschap had Johannes een direct visioen van Jezus, en deze ontmoeting wordt beschreven in het boek Openbaring. Dit laatste boek van de Bijbel heeft veel discussie uitgelokt, maar onze zorg vandaag is niet om eschatologie (de studie van de laatste dingen) te onderzoeken. In plaats daarvan zullen we ons richten op het beeld van de verheven Christus dat in de passage van vandaag wordt geopenbaard.
Na zijn situatie op het moment van schrijven te hebben geïntroduceerd, vertelt Johannes ons dat hij “in de Geest was op de dag des Heren” (v. 10). Dit is een verwijzing naar een soort mystieke ervaring die Johannes had op de eerste dag van de week, want vanaf de tijd van Jezus’ verrijzenis kwam de vroege kerk op die dag bijeen als een herdenking. Terwijl hij in de Geest nadenkt over zijn verbondenheid met Christus en zijn volk, hoort Johannes een stem en draait zich om om te zien wie het is. Op een troon zit iemand als een “mensenzoon”, die zich openbaart in schitterende heerlijkheid (vs.11-13).
De spreker is Jezus, die meer dan enige andere zelfbenoeming het woord “mensenzoon” gebruikte. De achtergrond voor deze titel is Daniël 7:13-14 waar iemand “als een mensenzoon” alle heerschappij en autoriteit krijgt. Johannes’ visioen bevestigt dat Jezus de levende Heer van de hele schepping is.
Net als Daniëls visioen van de Oude van Dagen – de Here God, de Almachtige – heeft onze Heiland ook haar als wol, rein en wit (Dan. 7:9; Openb. 1:14). Wit haar is een metafoor voor de leeftijd, eer en wijsheid van Jezus, terwijl Zijn vlammende ogen Zijn doordringende visie voorstellen. Zijn goddelijk oordeel, dat onvermijdelijk zal geschieden, wordt gesymboliseerd in Zijn voeten van brons, en Zijn soevereine macht wordt gedemonstreerd in Zijn donderende stem van ruisend water (Openb. 1:15).
De Mensenzoon is Heer over dood en hel, want zelfs het graf kan Hem niet vasthouden (v. 18). Alles wat Johannes kan doen is zich in nederige aanbidding aan Jezus’ voeten werpen, want dat moet de reactie zijn van allen die de Heer van het heelal van aangezicht tot aangezicht ontmoeten.
Coram Deo
Een visioen van aangezicht tot aangezicht van de Heer is de meesten van Zijn volk aan deze zijde van de heerlijkheid niet gegeven. Toch zullen wij allen Hem op een dag regelmatig ontmoeten in aanbidding op de nieuwe aarde. Wanneer we in Zijn aanwezigheid komen, zullen we vallen aan de voeten van Degene die de sleutels van Dood en Hades heeft. Werp jezelf vandaag in aanbidding aan Zijn voeten. Vertel een ander die Jezus niet liefheeft dat Hij Redder en Heer is en dat hij geroepen is afgoden weg te doen en Hem te aanbidden als Koning en levende Redder.
Passages voor verdere studie
Ps. 110
Mat. 24:29-51
Acts. 5:27-32
1 Kor. 13:12