Geschiedenis van de vorm
De Kabuki vorm dateert uit het begin van de 17e eeuw, toen een vrouwelijke danseres genaamd Okuni (die een bediende was geweest bij de Grote Shrine van Izumo), populariteit verwierf met parodieën van Boeddhistische gebeden. Zij verzamelde een groep rondtrekkende danseressen die dansten en acteerden. Okuni’s Kabuki was het eerste dramatische vermaak van enig belang dat was ontworpen voor de smaak van het gewone volk in Japan. Het sensuele karakter van de dansen (en de prostitutie van de actrices) bleek te storend voor de regering, die in 1629 vrouwen verbood op te treden. Als vrouwen verklede jonge jongens voerden toen de programma’s uit, maar deze vorm van Kabuki werd in 1652 afgeschaft, opnieuw uit bezorgdheid om de zeden. Uiteindelijk namen oudere mannen de rollen over, en het is deze vorm van mannelijk vermaak die tot op heden is blijven bestaan. Kabuki-stukken werden steeds geraffineerder, en het acteerwerk werd subtieler.
Op den duur, aan het begin van de 18e eeuw, was Kabuki uitgegroeid tot een gevestigde kunstvorm die in staat was tot een serieuze, dramatische presentatie van werkelijk aangrijpende situaties. Naarmate de kooplieden en andere gewone mensen in Japan hoger op de sociale en economische ladder kwamen te staan, leverde Kabuki, als het theater van het volk, een levendig commentaar op de hedendaagse samenleving. Feitelijke historische gebeurtenissen werden naar het toneel overgebracht; Chūshingura (1748), bijvoorbeeld, was een in wezen getrouwe dramatisering van het beroemde incident van 1701-03 waarin een groep van 47 rōnin (samoerai zonder meester), na bijna twee jaar geduldig te hebben gewacht, wraak namen op de man die de zelfmoord van hun heer had geforceerd. Ook bijna alle “dubbele zelfmoord van geliefden” (shinjū) toneelstukken van de toneelschrijver Chikamatsu Monzaemon waren gebaseerd op werkelijke zelfmoordpacten tussen ongelukkige geliefden.
Bugaku, de dansceremonie van het keizerlijke hof, en het Noh-theater, beide van grote oudheid, waren lang het exclusieve domein van de adel en de krijgersklasse die bekend staat als samurai; Kabuki werd het theater van de stadsbevolking en de boeren. Bugaku en Noh hebben een fragiele elegantie en een extreme subtiliteit van beweging. Kabuki is wat grof en ongeremd, en zijn schoonheid is opzichtig en extravagant.
De sterkste banden van Kabuki zijn met de Noh en met jōruri, het poppentheater dat zich in de 17e eeuw ontwikkelde. Kabuki ontleende veel van zijn materiaal aan de Noh, en toen Kabuki in 1652 verboden werd, herstelde het zichzelf door het aanpassen en parodiëren van kyōgen (sketches die komische intermezzo’s vormen tijdens Noh voorstellingen). In deze periode ontstond een speciale groep acteurs, onnagata genaamd, die de vrouwelijke rollen vertolkten; deze acteurs werden vaak de populairste van hun tijd.