Horus, Egyptisch Hor, Har, Her, of Heru, in de oude Egyptische religie, een god in de vorm van een valk wiens rechteroog de zon of morgenster was, die kracht en kwintessens voorstelde, en wiens linkeroog de maan of avondster was, die genezing voorstelde. De valkcultus, die al vanaf de late predynastiek werd beoefend, was wijdverbreid in Egypte.
Horus verscheen als een lokale god op vele plaatsen en onder verschillende namen en bijnamen – bijvoorbeeld als Harmakhis (Har-em-akhet, “Horus in de horizon”), Harpocrates (Har-pe-khrad, “Horus het Kind”), Harsiesis (Har-si-Ese, “Horus, zoon van Isis”), Harakhte (“Horus van de Horizon,” nauw verbonden met de zonnegod Re), en in Kawm Umbū (Kom Ombo), als Haroeris (Harwer, “Horus de Oudere”).
In Nekhen (Grieks: Hierakonpolis) ontstond echter de opvatting dat de regerende koning een manifestatie van Horus was, en nadat Neder-Egypte en Opper-Egypte door de koningen uit Nekhen waren verenigd, werd deze opvatting een algemeen aanvaard dogma. De belangrijkste naam van een Egyptische koning (waarvan het aantal toenam van drie in de vroege dynastieke tijd tot vijf later) was zijn Horusnaam – d.w.z. de naam die hem met Horus identificeerde. Deze naam verscheen op monumenten en graven in een rechthoekig kader dat serekh werd genoemd.
Naast een Horus-naam werd de koning meestal afgebeeld met een zwevende vorm van Horus boven zijn hoofd. Soms wordt Horus afgebeeld als een gevleugelde zonneschijf, die de Horus van Behdet voorstelt, een stad in de delta van de rivier de Nijl waar de valk-god een cultus genoot.
Vanaf de 1e dynastie (ca. 2925-2775 v.Chr.) werden Horus en de god Seth voorgesteld als eeuwige antagonisten die met elkaar verzoend werden in de harmonie van Opper- en Neder-Egypte. In de mythe van Osiris, die rond 2350 v. Chr. bekend werd, was Horus de zoon van Osiris en Isis en de neef van Seth, de broer van Osiris. Toen Seth Osiris vermoordde en de erfenis van Horus (de koninklijke troon van Egypte) betwistte, werd Horus de vijand van Seth. Horus versloeg uiteindelijk Seth en wreekte daarmee zijn vader en nam de heerschappij op zich. In het gevecht werd het linkeroog van Horus (d.w.z. de maan) beschadigd – dit is een mythische verklaring voor de schijngestalten van de maan – en werd genezen door de god Thoth. De figuur van het herstelde oog (het wedjat oog) werd een machtig amulet. Horus wordt ook geassocieerd (soms als zoon, soms als partner) met de oude koe-godin Hathor, die vaak wordt afgebeeld met koeienhoorns, soms met koeienoren.
In de Ptolemeïsche periode werd het overwinnen van Seth een symbool van het Egypte dat triomfeerde over zijn bezetters. In Idfū, waar het werk aan de tempel regelmatig werd onderbroken door opstanden, werd regelmatig een ritueel drama opgevoerd waarin Horus als farao Seth aan de speer rijgt in de gedaante van een nijlpaard.
Horus werd later door de Grieken vereenzelvigd met Apollo, en de stad Idfū werd tijdens de Grieks-Romeinse periode Apollinopolis (“Apollo’s Stad”) genoemd.