Homozygoot
adj.
Definitie: Met dezelfde of identieke allelen voor een bepaalde eigenschap gelegen op soortgelijke loci op gepaarde chromosomen
Definitie
adjectief
(genetica) Van, of betrekking hebbend op een individu (of een toestand in een cel of een organisme) dat twee exemplaren heeft van hetzelfde allel voor een bepaalde eigenschap die zich op vergelijkbare posities (loci) op gepaarde chromosomen bevindt
Aanvulling
De term homozygoot wordt gebruikt om datgene te beschrijven dat dezelfde of identieke allelen heeft voor een bepaalde eigenschap die zich op vergelijkbare loci op gepaarde chromosomen bevindt (d.w.z.d.w.z. homologe chromosomen). In een diploïd organisme zijn er twee sets chromosomen. Een van de sets is afkomstig van de moeder en de andere set van de vader. Elk maternaal chromosoom heeft een corresponderend vaderlijk chromosoom om mee te matchen op basis van hun loci. Wanneer de loci in de overeenkomende chromosomen dezelfde allelen hebben, wordt dit beschreven als homozygoot. Dit betekent dat de allelen voor dezelfde eigenschap coderen.
Een ‘homozygoot’ organisme voor een bepaalde eigenschap bezit ofwel een paar dominante allelen (bijv. AA) ofwel een paar recessieve allelen (bijv. aa). Echte fokorganismen zijn homozygoot, omdat de eigenschap in kwestie constant kan worden gehouden, aangezien ze hetzelfde fenotypische resultaat produceren.
Woorsprong van het woord: Grieks homo (“hetzelfde”) + zygous (van een zygote)
Vergelijk:
- heterozygous
Zie ook:
- recessief
- dominant
- allele
- zygositeit
- homologe chromosomen
- allele
- locus
- echte kweek
Gerelateerde vorm(en):
- homozygositeit (zelfstandig naamwoord)
- homozygositeit (bijvoeglijk naamwoord)