De term lingua franca werd in het begin van de 17e eeuw voor het eerst gebruikt door de Italianen. In die tijd was het een conglomeraat van voornamelijk Italiaans, met een vleugje Frans, Portugees, Spaans, Turks, Grieks en Arabisch, en werd het voornamelijk gebruikt als handelstaal. De term betekent letterlijk “Frankische taal”, aangezien “Frank” sinds ongeveer de 12e eeuw een gangbare benaming was voor alle West-Europeanen.
Heden ten dage is het Engels een gangbare lingua franca over de hele wereld. Volgens sommige schattingen is bijna 80 procent van de Engelssprekenden in de wereld een niet-moedertaalspreker. (Hoewel je je niet in alle landen kunt redden met alleen Engels). Hieronder vindt u meer informatie over een verschijnsel dat raakvlakken heeft met taal, cultuur, handel en diplomatie.
Waar wordt het gebruikt?
Naast het feit dat het een nuttige heuristiek is in Europa, waar een Spanjaard, een Fransman en een Duitser allemaal een gesprek in het Engels kunnen voeren, speelt English as a lingua franca (ELF) een belangrijke rol in voormalige Engelstalige koloniën zoals India, Pakistan, Nigeria, Oeganda en Zimbabwe, naast vele andere.
Hoe wordt het gebruikt?
ELF verschilt op een aantal manieren van het Standaard Engels. Enkele gedocumenteerde overkoepelende overeenkomsten zijn variaties in het gebruik van lidwoorden (of helemaal geen gebruik van lidwoorden), variaties in het gebruik van voorzetsels, en een nieuw gebruik van morfemen (zoals importantie en vloeiend). In veel gevallen van ELF wordt ook over de hele linie de derde persoon in het enkelvoud gebruikt (zoals “Hij gaat naar de winkel.”), worden “wie” en “welke” door elkaar gebruikt, en ontbreken de gerundiums. Verbaal zijn er verschillen in het weglaten van medeklinkers en het toevoegen van extra klinkers, evenals een algemene tendens naar efficiënte communicatie in plaats van grammaticaal normatief Engels.
Kritiek:
Terwijl ELF een wijdverspreide en nuttige manier van communiceren is voor velen, hebben sommige geleerden en linguïsten de verspreiding ervan bekritiseerd als een vorm van linguïstisch imperialisme. Deze term werd populair in 1992 met de publicatie van Robert Phillipson’s invloedrijke gelijknamige boek. Daarin betoogt Phillipson dat het Engels lange tijd een instrument is geweest voor onderwerping en culturele overheersing van kolonies. Hedendaagse critici van ELF wijzen op de problemen die gepaard gaan met het bestuderen van een taal op een ongeorganiseerde, ongestructureerde manier. Sprekers van ELF kunnen uiteindelijk zowel hun moedertaal als het Engels gebrekkig spreken, wat leidt tot problemen met effectieve communicatie. Ondanks deze kritiek blijft ELF floreren in vele landen, waarbij de taal vaak wordt verrijkt met kleurrijke aforismen en unieke zinswendingen.