Brandstof wordt gemaakt van ruwe olie. De ruwe olie die uit de grond wordt gepompt is een zwarte vloeistof die aardolie wordt genoemd. Deze vloeistof bevat koolwaterstoffen, en de koolstofatomen in ruwe olie verbinden zich met elkaar in ketens van verschillende lengte.
Het blijkt dat koolwaterstofmoleculen van verschillende lengte verschillende eigenschappen en gedragingen hebben. Een keten met slechts één koolstofatoom erin (CH4) is bijvoorbeeld de lichtste keten, die bekend staat als methaan. Methaan is een gas dat zo licht is dat het zweeft als helium. Naarmate de ketens langer worden, worden ze zwaarder.
Advertentie
De eerste vier ketens – CH4 (methaan), C2H6 (ethaan), C3H8 (propaan) en C4H10 (butaan) – zijn allemaal gassen, en ze koken bij respectievelijk -161, -88, -46 en -1 graden F (-107, -67, -43 en -18 graden C). De ketens tot en met C18H32 of zo zijn allemaal vloeistoffen bij kamertemperatuur, en de ketens boven C19 zijn allemaal vaste stoffen bij kamertemperatuur.
De verschillende ketenlengtes hebben steeds hogere kookpunten, zodat ze door destillatie kunnen worden afgescheiden. Dit is wat er in een olieraffinaderij gebeurt — de ruwe olie wordt verhit en de verschillende ketens worden er door hun verdampingstemperatuur uitgehaald. (Zie Hoe olieraffinage werkt voor details.)
De ketens in het C5, C6 en C7 bereik zijn allemaal zeer lichte, gemakkelijk verdampbare, heldere vloeistoffen die nafta’s worden genoemd. Ze worden gebruikt als oplosmiddel – stomerijvloeistoffen kunnen van deze vloeistoffen worden gemaakt, evenals verfoplosmiddelen en andere sneldrogende producten.
De ketens van C7H16 tot en met C11H24 worden met elkaar gemengd en gebruikt voor benzine. Ze verdampen allemaal bij temperaturen onder het kookpunt van water. Als je daarom benzine op de grond morst, verdampt die zeer snel.
Na komt kerosine, in de C12 tot C15 range, gevolgd door diesel en zwaardere stookoliën (zoals stookolie voor huizen).
Na komen de smeeroliën. Deze oliën verdampen op geen enkele manier meer bij normale temperaturen. Motorolie kan bijvoorbeeld de hele dag bij 121 graden Celsius lopen zonder ook maar enigszins te verdampen. Oliën gaan van zeer licht (zoals 3-in-1 olie) via verschillende diktes motorolie tot zeer dikke tandwieloliën en dan halfvaste vetten. Vasoline valt daar ook onder.
Ketens boven de C20 vormen vaste stoffen, te beginnen met paraffinewas, dan teer en tenslotte asfaltbitumen, dat wordt gebruikt om asfaltwegen te maken.
Al deze verschillende stoffen komen uit ruwe olie. Het enige verschil is de lengte van de koolstofketens!