Je weet waarschijnlijk wel dat een gemagnetiseerd kompas en een papieren kaart deel uitmaken van de Ten Essentials. Het leren lezen van die papieren topokaart (kort voor topografische kaart) is minstens zo essentieel. Je kaart kan je dan een rijk gedetailleerd verhaal vertellen over het terrein dat je gaat verkennen.
Dit artikel behandelt de volgende concepten:
- Hoe contourlijnen je terrein laten visualiseren
- Hoe kaartschalen werken
- Andere nuttige kaartdetails
- Waar vind je topokaarten
Lees ook ons begeleidende artikel, Hoe gebruik je een kompas. Volg daarna een cursus bij de REI Outdoor School of een andere outdoororganisatie en oefen deze vaardigheden tot je ze onder de knie hebt.
Video: Hoe een topokaart lezen
Hoe contourlijnen het terrein beschrijven
Eenvoudige routekaarten zijn handig voor het plannen van een tocht, maar NIET voor navigatie in het veld. Topografische kaarten gaan verder en geven je de mogelijkheid om driedimensionaal terrein te visualiseren vanaf een plat stuk papier. Het kenmerk dat dit mogelijk maakt zijn hoogtelijnen:
Rondelijnen geven de steilheid van het terrein aan. Contourlijnen verbinden punten die dezelfde hoogte hebben: Waar ze dicht bij elkaar liggen (ze kruisen elkaar nooit), verandert de hoogte snel op korte afstand en is het terrein steil. Waar de contourlijnen ver uit elkaar liggen, verandert de hoogte langzaam, wat duidt op een lichte helling.
Contourlijnen geven ook de vorm van het terrein aan. Ruwweg concentrische cirkels geven waarschijnlijk een piek aan, en gebieden tussen pieken zijn passen. Het bestuderen van een topokaart van een bekend gebied is een goede manier om te leren hoe je terreinkenmerken kunt vergelijken met de hoogtelijnen op een kaart.
Index-contourlijnen: Elke vijfde contourlijn is een dikkere, “index”-lijn. Op een bepaald punt langs die lijn wordt de exacte hoogte vermeld.
Contourinterval: De hoogteverandering van de ene isolijn naar de volgende is altijd hetzelfde binnen dezelfde kaart. Veel kaarten hebben een isolijneninterval van 40 of 80 voet: Een 80-voet interval betekent gewoon dat elke isolijn 80 verticale voet verwijderd is van de volgende dichtstbijzijnde lijn. U vindt het isolijneninterval voor uw kaart in de legenda.
Een enkele keer duidt een cirkel op een depressie in plaats van een piek. Een cirkel met vinkjes erin duidt eerder op een depressie dan op een piek. U moet ook zien dat de hoogte afneemt naarmate u dichter bij de depressie komt.
Kaartschalen
De schaal van de kaart geeft aan hoe gedetailleerd uw kaart is. Een schaal van 1:24000 betekent bijvoorbeeld dat één inch in werkelijkheid gelijk is aan 24.000 inch. Een grotere schaal, zoals 1:65.000, betekent dat een kaart een groter gebied bestrijkt, maar dat de kaart minder gedetailleerd is.
Kaarten hebben ook een representatieve schaal om u te helpen afstanden in de werkelijkheid te visualiseren. U kunt deze schaal en een touwtje of de rand van uw kompas gebruiken om een ruwe schatting te maken van de wandelafstanden op uw kaart.
Andere nuttige kaartdetails
Kijk goed naar de legenda van de kaart. Deze staat vol met aanwijzingen voor het kaartlezen en navigatiegegevens. Begin met te bestuderen wat elke lijn, symbool en kleur betekent. Over het algemeen duidt groen op dichtere begroeiing, terwijl lichte of kleurloze gebieden op open terrein duiden. En, zoals je zou verwachten, worden beekjes en meren in blauw weergegeven.
Oefen het lezen van kenmerken op een kaart van een bekend gebied. Visualiseer hoe het terrein op de belangrijkste oriëntatiepunten zich verhoudt tot de hoogtelijnen op uw kaart. Kies kenmerken zoals pieken en zadels. Identificeer subtielere kenmerken zoals kliffen, die hoogtelijnen hebben die dicht bij elkaar liggen, en bergkammen, die pieken verbinden en hoogtelijnen hebben die aan elke kant lager worden. Valleien zijn laaggelegen gebieden tussen bergkammen; in sommige kan een beekje langs de bodem lopen, maar dat is geen vereiste om van een vallei te kunnen spreken.
Herhaal je kaartleesvaardigheden op elke tocht. Haal de kaart tevoorschijn bij het begin van de wandeling, oriënteer de kaart goed (zie Hoe gebruik je een kompas voor details) en vink de herkenningspunten aan terwijl je wandelt. Regelmatige kaartlezers verdwalen zelden.
Waar zijn topokaarten te krijgen
USGS-kaarten
De U.S. Geological Survey (USGS) was vroeger de gouden standaard voor topokaarten. De kaarten bestreken het hele land en bestonden uit rechthoekige stukken land, vierhoeken genaamd (“quads”).
De voorgedrukte USGS-kaarten waren vroeger verkrijgbaar in de meeste REI-winkels en andere outdoorwinkels, maar worden nu geleidelijk vervangen door een online bron waarmee kaartgegevens voortdurend worden bijgewerkt. Kaarten die hier worden gedownload en afgedrukt hebben enkele grote nadelen: beperkte informatie over paden en gebrek aan verificatie in het veld.
Kaarten van gespecialiseerde bedrijven
Er zijn diverse bedrijven die verbeterde topografische kaarten produceren. Zij markeren belangrijke kenmerken en werken details regelmatig bij. Deze kaarten zijn eerder beschikbaar voor populaire gebieden. (Het vinden van een kaart voor een minder bekend gebied zal moeilijker zijn.)
Extra kenmerken die een kaart waardevoller kunnen maken, zijn onder meer:
- Highlighted trails
- Elevation callouts
- Distances between trail junctions and landmarks
- Primitive trails
- Backcountry campsites
- Springs
- Highlighted boundary lines
Mapping Websites
Die dezelfde voordelen bieden als mapping software, een snel groeiend aantal websites bieden u de mogelijkheid om kaarten aan te passen en te downloaden. Sommige zijn gratis, andere zijn gebaseerd op een abonnement.