Weet u nog hoe de verschillende delen van het Britse Rijk op uw aardrijkskundeles op school altijd in het rood werden weergegeven? Herinnert u zich dat veruit de grootste rode vlek op de wereldkaart juist ten noorden van de Verenigde Staten lag?
Of was u meer onder de indruk van de manier waarop de Dominion of Canada op de kaart van de Verenigde Staten te zien was – als een wit vlak vanaf de Grote Meren en de 49e breedtegraad tot aan de top van de kaart?
Veel Amerikanen hebben helaas bijna net zo weinig over Canada geweten als dat witte vlak op de kaart. Als natie zijn we verbazingwekkend onwetend geweest over het land waarin we het grootste belang hebben, het land dat het dichtst bij ons ligt, en het land waarvan de mensen het meest aan ons verwant zijn.
Hoe groot is ons belang in Canada?
Het zal u misschien verbazen te weten hoe groot ons economisch belang in Canada is. Uit de laatste vooroorlogse cijfers blijkt dat onze handel met Canada, zowel import als export, veel groter was dan onze handel met enig ander land in de wereld. Hij was groter dan onze handel met alle republieken van Zuid-Amerika samen.
Uit de laatste vooroorlogse cijfers blijkt ook dat er vele malen meer Amerikaans kapitaal in Canada werd geïnvesteerd dan in enig ander vreemd land. Het was meer dan in heel Zuid-Amerika. De depressie bewees dat onze investeringen in Canada de gezondste van al onze buitenlandse investeringen waren. Indien zij niet zo gezond waren geweest, indien wij meer in Canada hadden verloren, zouden wij misschien minder onverschillig tegenover dat land hebben gestaan en minder geneigd zijn geweest het als vanzelfsprekend te beschouwen.
Canada is voor ons ook belangrijk om redenen van veiligheid – zoals de Verenigde Staten dat zijn voor Canada. Daarom zei president Roosevelt in augustus 1938 tegen een juichend publiek in Kingston, Ontario, dat het volk van de Verenigde Staten “niet werkeloos zal toezien als de overheersing van Canadees grondgebied wordt bedreigd” door een agressor. Daarom kwamen hij en premier Mackenzie King twee jaar later in Ogdensburg overeen de Permanent Joint Defense Board te vormen voor de gemeenschappelijke verdediging van de noordelijke helft van dit continent – met andere woorden, onze eerste permanente defensieve alliantie. Dat was de reden waarom we de Alaska Highway aanlegden, samenwerkten met de Canadezen bij het vergroten van hun Northwest Staging Route voor luchttransport naar Alaska, en luchtpatrouilles instelden boven de regio van Hudson Bay.
Voor het recht om tijdens de oorlog militaire installaties in het Dominion te hebben, beloofden we ze na de oorlog aan de Canadese regering over te dragen. Maar deze, met uitzondering van de snelweg, zouden geen gratis geschenken aan onze buurman zijn. Canada heeft alle permanente luchtfaciliteiten reeds gekocht, en de andere Amerikaanse installaties zullen worden verkocht na een gezamenlijke taxatie door de twee regeringen.
De verbreiding van de luchtmacht heeft Canada een zeer strategische positie gegeven. Door Canada lopen de kortste vliegroutes van ons land naar Europa en Azië, de twee continenten die het grootste deel van de wereldbevolking, rijkdom en macht herbergen.
Hoe dicht staan wij bij Canada?
Canada is verreweg de dichtstbijzijnde van al onze buren. Onze Mexicaanse grens is minder dan half zo lang als onze Canadese grens. Alaska niet meegerekend, raken de Verenigde Staten Canada langs een ononderbroken lijn van 3.987 mijl.
De meeste Mexicanen wonen ver van onze grens, terwijl de meeste Canadezen er vlak naast wonen. De grote meerderheid van de Canadese bevolking is geconcentreerd langs de zuidelijke rand van het Dominion – binnen honderd mijl van ons land.
Op nog andere manieren staan de Canadezen dichter bij ons dan welk ander volk ter wereld ook. Geen ander volk lijkt qua karakter zo op ons. De Anglo-Canadezen spreken dezelfde taal, zelfs hetzelfde jargon. Canadees Engels is Amerikaans Engels, geen Engels Engels. De inwoners van Canada stammen grotendeels van dezelfde stam af – de ene helft van de Britse eilanden en de andere helft van het Europese vasteland. Canadezen en Amerikanen zijn samen opgegroeid in dezelfde omgeving. Aan weerszijden van de grens, van de Atlantische Oceaan tot de Stille Oceaan, is het patroon van het dagelijks leven grotendeels hetzelfde.
Niet alleen lijken de Canadezen meer op ons, maar zij mogen ons ook meer dan enig ander volk. De reden daarvoor is dat zij ons veel beter begrijpen. Over het geheel genomen kennen zij ons zoals wij hen nog niet kennen, en zij zijn geneigd onze onverschilligheid te verafschuwen.
Zij bekritiseren ons ook vrijelijk, en dikwijls zeer terecht. Maar dit is de natuurlijke reactie van een kleine natie die in de schaduw leeft van een grote. Het is ook het soort kritiek dat een familielid uit op een ander – die hij zou willen verdedigen als hij een buitenstaander hetzelfde hoorde zeggen. De meeste Canadezen doen dat instinctief wanneer ze bezoekers uit de buitenwereld hebben, zelfs uit Engeland, die hun mening geven over de Verenigde Staten en de Amerikaanse dingen.
Over de grens
Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen de immigratie werd afgeremd door de depressie, vlocht een bijna ononderbroken heen-en-weerbeweging over de grens de twee volkeren aaneen.
Deze vermenging van de bevolking tussen Canada en de Verenigde Staten is veel groter en al veel langer aan de gang dan de meesten van ons beseffen. Het begon al voor de Amerikaanse Revolutie. Tegen die tijd waren zoveel New Englanders naar Nova Scotia, dat toen hun grens lag, gemigreerd dat het praktisch een subkolonie van New England was. Onmiddellijk na de Revolutie vestigden zich nog veel meer New Englanders, bij ons Tories genoemd en door de Canadezen Loyalisten, in wat nu de Maritieme Provincies van de Dominion zijn. Deze Amerikanen hebben dat deel van het land echt gemaakt.
Tegzelfdertijd, verder naar het westen, begon een stroom Amerikaanse pioniers zich te vestigen in wat nu Ontario en Quebec zijn. De eersten onder hen waren Tories of Loyalisten uit het binnenland van de oude koloniën, voornamelijk New York. Maar degenen die tot aan de oorlog van 1812 in steeds groteren getale volgden, waren eenvoudige landzoekers. Zij waren de oorspronkelijke kolonisten van de “Eastern Townships” – dat deel van Quebec dat net over de lijn van New Hampshire en Vermont ligt. Zij waren ook de stichters van Ontario, dat toen “Upper Canada” heette. Zelfs na de oorlog van 1812 bleven Amerikanen naar Upper Canada trekken.
Tegen het midden van de eeuw was het tij de andere kant op gekeerd. Canadezen stroomden naar Michigan. Op een gegeven moment maakten ze 25 procent van de bevolking uit. In de tweede helft van de eeuw was de uittocht van Canada naar de Verenigde Staten veel groter. Tegen 1890 was deze zo groot dat de bevolking van Canada bijna niet meer groeide.
Voor het einde van de eeuw keerde het tij echter weer in het voordeel van Canada. Wat er gebeurde was dat de menselijke stroom die ons Westen vulde, werd afgedamd toen het laatste goede vrije thuisland werd ingepikt, en vervolgens overvloeide naar de Canadese prairie. Dit bleef zo tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In de jaren 1920 verschoof de migratiebalans opnieuw van Canada naar Amerika.
Als gevolg van deze eb en vloed is ongeveer 1,5 van de 11,5 miljoen mensen die in Canada wonen van Amerikaanse afkomst en zijn er ongeveer 5 miljoen Amerikanen van Canadese afkomst.
Naast deze min of meer permanente uitwisseling van bevolking is er een voortdurend komen en gaan geweest voor zaken en plezier. In het typische jaar 1931-32 waren er ongeveer 10,5 miljoen Canadese overtochten naar de Verenigde Staten en ongeveer 20 miljoen Amerikaanse overtochten naar Canada. Veel van deze grensovergangen worden gemaakt door mensen die dichtbij de grens wonen en dagelijks de grens oversteken om naar hun werk aan de andere kant te reizen.
Zo hebben generatie na generatie, van de Atlantische tot de Stille Oceaan, mensen zich vrijelijk over de Canadees-Amerikaanse grens bewogen. Nergens anders ter wereld bestaat zoiets en het heeft geleid tot een internationale intimiteit – er is geen andere manier om die te beschrijven – die tamelijk uniek is. Hierop zullen we terugkomen nadat we Canada nader hebben bekeken.
Van EM 47: Canada: Onze oudste goede buur (1946)