Hoofdstuk 7 – Perifeer bloed
Bloed is een gespecialiseerd bindweefsel dat bestaat uit cellen (rode bloedcellen, witte bloedcellen, en bloedplaatjes) die circuleren in een vloeistof die plasma wordt genoemd. Het zorgt voor een mechanisme waarmee gassen, voedingsstoffen, afvalstoffen en cellen door het lichaam kunnen worden getransporteerd.
Rode bloedcellen
Rode bloedcellen (erytrocyten) zijn het meest voorkomende type bloedcel (98% van alle cellen). Zij functioneren volledig binnen het bloedvatenstelsel.
Plateletten
Plateletten (trombocyten) zijn kleine celfragmenten die de wanden van bloedvaten dichtplakken en betrokken zijn bij de vorming van bloedstolsels.
WITTE BLOEDCELLEN
Witte bloedcellen (leukocyten) vervullen hun functie in de weefsels en gebruiken de bloedsomloop om hun bestemming te bereiken.
GRANULOCYTEN
Granulocyten hebben een meerlobbige kern en bevatten specifieke granules in hun cytoplasma. Ze worden in drie groepen verdeeld (neutrofielen, eosinofielen en basofielen) op grond van de kleureigenschappen van hun specifieke korrels.
Neutrofielen
Neutrofielen (of polymorfonucleaire leukocyten) zijn de meest voorkomende witte bloedcel (60 tot 70%). Het zijn fagocytische cellen die microben (bacteriën, schimmels en protozoa) opslokken en doden.
Eosinofielen
Eosinofielen vormen een klein deel van de witte bloedcellen (2 tot 4%). Ze zijn betrokken bij veel ontstekingsprocessen, waaronder parasitaire infecties, allergische aandoeningen en astma.
Basofielen
Basofielen zijn de minst voorkomende witte bloedcel (<1%). Het zijn uitscheidende cellen die ontstekingen versterken.
AGRANULOCYTEN
Agranulocyten zijn witte bloedcellen (lymfocyten en monocyten) zonder specifieke korrels in hun cytoplasma.
Lymfocyt
Lymfocyten vormen een groot bestanddeel van de witte bloedcellen (20 tot 25%). Ze recirculeren door weefsels en via bloed- en lymfevaten terug naar de bloedsomloop.
Monocyten
Monocyten een klein deel van de witte bloedcellen (3 tot 8%). Zij migreren in weefsels en differentiëren zich in de verschillende macrofagen van het mononucleaire fagocytotische systeem.
Plasmacel
Plasmacellen differentiëren zich gewoonlijk van B-lymfocyten in weefsels en produceren grote hoeveelheden antilichamen. Dit is een zeldzaam voorbeeld van een cel die in bloed wordt gevonden.