Het verdelen van de drukkrachten die tijdens het lopen op de hiel worden uitgeoefend, en met name tijdens de standfase, wanneer de hiel de grond raakt, is de voetzool bedekt met een laag onderhuids bindweefsel met een dikte tot 2 cm (onder de hiel). Dit weefsel heeft een systeem van drukkamers dat zowel als schokbreker fungeert en de zool stabiliseert. Elk van deze kamers bevat vetvezelweefsel dat wordt bedekt door een laag taai bindweefsel van collageenvezels. Deze septa (“wanden”) zijn stevig bevestigd aan zowel de plantaire aponeurosis boven als de huid van de zool beneden. De voetzool is een van de meest gevasculariseerde gebieden van het lichaamsoppervlak, en het dichte systeem van bloedvaten stabiliseert de septa.
De achillespees is de spierpees van de triceps surae, een “driekoppige” groep spieren – de soleus en de twee koppen van de gastrocnemius. De belangrijkste functie van de triceps surae is plantairflexie, d.w.z. het naar beneden strekken van de voet. Hij wordt vergezeld door een “vierde kop”, de lichte m. plantaris, waarvan de lange slanke pees ook aan het hielbeen vastzit, maar niet zichtbaar is.