Doof met een hoofdletter D wordt meestal gebruikt om te verwijzen naar een persoon met een gehoorverlies dat zo ernstig is dat ze nauwelijks of geen functioneel gehoor hebben. Het wordt ook gebruikt om mensen te beschrijven die actief lid zijn van de dovengemeenschap en zichzelf identificeren als cultureel doof.
Dove mensen zien hun doofheid als een identiteit, niet als een handicap. Zij hechten waarde aan hun dove identiteit en zijn er trots op te zijn wie zij zijn. Voor hen is Doof (met een hoofdletter ‘D’) een teken van een culturele identiteit voor mensen met gehoorverlies die een gemeenschappelijke cultuur en taal met elkaar delen.
Dove mensen zijn prelinguaal doof, en geven de voorkeur aan communicatie in gebarentaal omdat zij dit als hun eerste taal beschouwen. Mensen die zich als doof identificeren zijn vaak mensen die hun hele leven doof zijn geweest, of mensen die op latere leeftijd hun gehoor hebben verloren en lid zijn geworden van de dovengemeenschap.
Een doof persoon hoeft niet in de gemeenschap geboren te zijn, hij of zij kan op elk moment bij de gemeenschap betrokken raken. Sommigen hebben familieleden die doof zijn, of dat nu een ouder, een broer of zus, of een tante is. Er zijn vele anderen die in horende gezinnen worden geboren, die later doof worden en pas na interactie met mensen in scholen en programma’s voor doven in contact komen met de dovengemeenschap.
Deze leerruimtes zijn belangrijk voor de ontwikkeling van dove mensen, omdat ze daar leren over hun gemeenschap, taal, cultuur en hoe ze hun gevoel van identiteit kunnen omarmen.