Griswold v. State of Connecticut, rechtszaak, beslist door het U.S. Supreme Court op 7 juni 1965, die zich uitsprak ten gunste van het grondwettelijke recht van gehuwde personen om geboortebeperking te gebruiken.
De rechtszaak werd oorspronkelijk beslist in het voordeel van de eiser, de staat Connecticut. Estelle Griswold, de uitvoerend directrice van de Planned Parenthood League of Connecticut, en Lee Buxton, een arts en professor aan de Yale Medical School die diende als medisch directeur voor de League, werden veroordeeld als medeplichtigen aan het misdrijf van het verstrekken van informatie over anticonceptie aan getrouwde paren en in sommige gevallen het uitschrijven van recepten voor anticonceptiemiddelen voor de vrouw. Op het moment van hun arrestatie (1961) was het volgens de wet van Connecticut een misdaad dat iemand een apparaat of medicijn gebruikte om conceptie te voorkomen, en het was ook een misdaad dat iemand een ander hielp, aanzet, raad gaf, ertoe bracht of opdracht gaf hetzelfde te doen. De verdachten werden schuldig bevonden aan dergelijke hulp en kregen elk een boete van 100 dollar.
In zijn vonnis oordeelde het Hooggerechtshof dat de wet op geboortebeperking van Connecticut ongrondwettelijk was op grond van de rechten die zijn vastgelegd in het Vierde en Vijfde Amendement dat het privé-leven van een individu beschermt tegen inmenging door de overheid. Het Hof oordeelde dat het huwelijk een heilige en private band is die zich bevindt binnen een zone van privacy gegarandeerd door verschillende bepalingen in de grondwet, namelijk het concept van vrijheid geïmpliceerd in de Bill of Rights, en vond dat de oorspronkelijke beslissing tegen Griswold en Buxton moest worden vernietigd, en dat burgers in de staat Connecticut de vrijheid moeten hebben om geboortebeperking te gebruiken binnen de banden van het huwelijk. In zijn concurring opinion voerde rechter Arthur Goldberg ook het Negende Amendement aan – dat een groot deel van de constitutionele geschiedenis van de VS slapende was gebleven – als basis voor de beslissing, met de volgende argumenten:
De taal en de geschiedenis van het Negende Amendement laten zien dat de opstellers van de grondwet van mening waren dat er naast de grondrechten die specifiek in de eerste acht grondwetswijzigingen worden genoemd, nog andere fundamentele rechten bestaan die beschermd zijn tegen inbreuk door de overheid.
Deze specifieke privacy-zaak is aangehaald in andere belangrijke arresten van het Hooggerechtshof, waaronder Roe v. Wade en Planned Parenthood of Southeastern Pennsylvania v. Casey, gouverneur van Pennsylvania, e.a.