Grassland biomes bestaan uit grote open gebieden van gras. Bomen kunnen aanwezig zijn, maar ze zijn zeldzaam. De dieren die in graslanden voorkomen variëren van Afrikaanse olifanten (Loxodonta africana) tot verschillende soorten prairiehonden (Cynomys spp.).
Weinig regenval, bosbranden en begrazing door dieren zijn drie factoren die de graslanden in stand houden. In graslandgebieden is het klimaat ideaal voor de groei van uitsluitend grassen. De lage neerslaghoeveelheden zijn voldoende om grassen te voeden, maar niet genoeg voor een bos van bomen. Frequente branden spelen ook een rol in het behoud van graslandecosystemen. Grassen zijn goed aangepast om na een brand weer aan te groeien. Ook graslanddieren zijn op branden voorbereid: zij vluchten of graven zich in om de vlammen af te wachten. Grote dieren, zoals Afrikaanse olifanten, kunnen ook de grond vertrappen en de groei van bomen ontmoedigen.
De twee verschillende soorten graslanden zijn savannes en gematigde graslanden. Deze twee soorten graslanden lijken op elkaar, maar verschillen op een aantal belangrijke punten. Olifanten komen bijvoorbeeld voor in Afrikaanse savannes, maar niet in de gematigde graslanden van de Verenigde Staten. Daarentegen worden gravende dieren, zoals prairiehonden, vaak aangetroffen in gematigde graslanden. Ook is bekend dat gematigde graslanden een rijkere bodem hebben dan savannes.
Savannes komen voor in gebieden met een warm klimaat met een regenseizoen en een droog seizoen. De meeste neerslag valt gedurende slechts enkele maanden van het jaar. Dit resulteert in een lang droog seizoen dat de groei van bomen remt. Savannes en hun overvloedige fauna zijn beroemd in Afrika, maar savannes zijn ook te vinden in Zuid-Amerika, Azië en Australië.
Temperate graslanden, aan de andere kant, zijn bekend om hun rijke bodem die een overvloedige groei van grassen oplevert. Gematigde graslanden komen voor in plaatsen als Noord-Amerika en Oost-Europa.
Mensen hebben een dramatische invloed gehad op het graslandbiome. Omdat gematigde graslanden een rijke bodem hebben, zijn de meeste graslanden in de Verenigde Staten omgevormd tot akkers voor gewassen of weidegrond voor vee. Het verlies van graslanden door de landbouw heeft gevolgen gehad voor verschillende soorten, waaronder monarchvlinders (Danaus plexippus). Tijdens hun lange trek naar Mexico zijn de vlinders voor hun voedsel afhankelijk van de wilde bloemen in de graslanden. De monarchvlinderpopulaties zijn dan ook aan het verdwijnen nu steeds meer grasland wordt omgevormd tot landbouwgrond.
In de Afrikaanse savannes heeft de illegale jacht geleid tot het verlies van veel grote dieren, waaronder olifanten. De olifanten beschermen het gras van de savanne door bomen en struiken te verpletteren. Zonder grote dieren in de buurt om de bomen omver te stampen, kunnen ze de grassen gemakkelijker overwoekeren, waardoor savannes in bossen veranderen. Het verlies van gras betekent minder voedsel voor grazende dieren zoals Grevy’s zebra’s (Equus grevy).