Definities:
“Screening is het proces van het identificeren van gezonde mensen die mogelijk een verhoogd risico lopen op een ziekte of aandoening. De screeningsaanbieder biedt dan informatie, verdere tests en behandeling aan. Dit om geassocieerde risico’s of complicaties te verminderen” (UK National Screening Committee https://www.gov.uk/guidance/nhs-population-screening-explained).
Of
Screening verwijst naar het gebruik van eenvoudige tests in een schijnbaar gezonde populatie om individuen te identificeren die risicofactoren of vroege stadia van ziekte hebben, maar nog geen symptomen vertonen (WHO).
Principes:
Het onderliggende concept van screening is dat vroege opsporing van risicofactoren of ziekte in een vroeg stadium gunstig is voor het klinische resultaat of het resultaat voor de volksgezondheid. Kader 3.1.1 hieronder geeft een overzicht van de klassieke Wilson en Jungner-criteria die zijn geformuleerd om te beoordelen of een aandoening screening mogelijk rechtvaardigt.
Kader 3.1.1 Wilson en Jungner klassieke screeningcriteria, WHO 1968
- De gezochte aandoening moet een belangrijk gezondheidsprobleem zijn.
- Er moet een geaccepteerde behandeling zijn voor patiënten met de herkende aandoening.
- Er moeten faciliteiten voor diagnose en behandeling beschikbaar zijn.
- Er moet sprake zijn van een herkenbaar latent of vroeg symptomatisch stadium.
- Er dient een geschikte test of onderzoek te zijn.
- De test dient aanvaardbaar te zijn voor de bevolking.
- De natuurlijke geschiedenis van de aandoening, met inbegrip van de ontwikkeling van latente tot manifeste ziekte, moet voldoende bekend zijn.
- Er moet een overeengekomen beleid zijn over wie als patiënt behandeld moet worden.
- De kosten van case-finding (inclusief diagnose en behandeling van gediagnosticeerde patiënten) moeten economisch afgewogen worden ten opzichte van de mogelijke uitgaven voor de medische zorg als geheel.
- Case-finding moet een continu proces zijn en niet een eenmalig project.
Wilson JMG, Jungner G. Principles and practice of screening for disease. Genève: WHO; 1968. Verkrijgbaar bij:
http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/37650/17/WHO_PHP_34.pdf
De belangrijkste vragen die moeten worden gesteld bij de beslissing of op een gezondheidsprobleem moet worden gescreend, staan vermeld in kader 3.1.2.
Kader 3.1.2
De ziekte |
Is het een belangrijk gezondheidsprobleem? |
Is de natuurlijke geschiedenis goed begrepen? |
|
Zit er veel tijd tussen de aanwezigheid van risicofactoren/subklinische ziekte en openlijke ziekte? |
|
Verbetert vroegtijdig ingrijpen de klinische/volksgezondheidsresultaten? |
|
Screeningtest |
Is de test valide (sensitiviteit en specificiteit)? |
Is de test eenvoudig, betrouwbaar en betaalbaar? |
|
Is de test acceptabel voor patiënt en personeel? |
|
Diagnostiek en behandeling |
Is er snelle toegang tot diagnostische faciliteiten beschikbaar? |
Is de behandeling effectief en toegankelijk? |
|
Is de behandeling kosteneffectief? |
|
Is de behandeling duurzaam? |
|
Wogen de voordelen op tegen de nadelen? |
Voor de beoordeling en evaluatie van screeningsprogramma’s zie het specifieke hoofdstuk in dit hoofdstuk.
De beperkingen van screening
Screening verschilt ethisch gezien sterk van de klinische praktijk, omdat de gezondheidszorg zich richt op ogenschijnlijk gezonde mensen en mensen wil helpen beter geïnformeerde keuzes over hun gezondheid te maken. Er zijn echter risico’s aan verbonden en het is belangrijk dat de mensen realistische verwachtingen hebben van wat een screeningprogramma kan opleveren. Hoewel screening het potentieel heeft om levens te redden en/of de levenskwaliteit te verbeteren door een vroege diagnose van ernstige aandoeningen, is het geen onfeilbaar proces.
Screening kan het risico op het ontwikkelen van een aandoening of de complicaties ervan verminderen, maar het kan geen garantie op bescherming bieden. In elk screeningsprogramma is er een onherleidbaar minimum aan fout-positieve resultaten (ten onrechte gemeld dat de aandoening bestaat) en fout-negatieve resultaten (ten onrechte gemeld dat de aandoening niet bestaat). Het Britse National Screening Committee presenteert screening steeds meer als risicobeperking om dit punt te benadrukken (https://www.gov.uk/guidance/nhs-population-screening-explained).
Beknopt overzicht van de huidige Britse screeningprogramma’s
Voor gedetailleerde informatie en updates over de huidige programma’s kunt u terecht op de webpagina’s van de Britse regering:
https://www.gov.uk/topic/population-screening-programmes
Tabellen A, B en C zijn gewijzigd uit ‘Mastering Public Health: A postgraduate guide to examens and revalidation. Lewis GH, Sheringham J, Kalim K, Crayford, TJB. Londen: Royal Society of Medicine Press Ltd; 2008′ geeft een kort overzicht van de huidige screeningsprogramma’s in het VK.
Tabel A: Prenatale screeningsprogramma’s
Vroege zwangerschap |
Screening op de volgende aandoeningen wordt aan alle vrouwen aangeboden: |
Trisolymieafwijkingen (Down’s, syndromen van Edwards en Patau) |
De gecombineerde test is beschikbaar voor vrouwen die in het eerste trimester (10+0 en 14+1 weken zwangerschap) aan een screening deelnemen. Het is de meest effectieve vroege screeningstest voor down-, edwards- en patausyndroom die op de NHS beschikbaar is. De test is gebaseerd op een combinatie van een echoscopische meting van de nuchal translucency (NT; dikte van de vloeistof in de nek van de foetus zoals beoordeeld op echografie), en serumspiegels van humaan choriongonadotrofine (hCG), zwangerschapsgeassocieerd plasma-eiwit A (PAPP-A) en de leeftijd van de vrouw |
Als een moeder zich te laat meldt voor de screening op downsyndroom, maar zich in het tweede trimester bevindt tussen 14+2 en 20+0 weken zwangerschap, dan wordt haar de viervoudige bloedtest aangeboden. Let op, dit is alleen voor de screening op downsyndroom. Deze bloedtest bestaat uit de meting van alfa-foetoproteïne (AFP), ongeconjugeerd oestriol (uE3), hCG, inhibine-A en de leeftijd van de vrouw. Deze test is minder effectief dan de gecombineerde test. |
|
Op basis van de resultaten van de screeningstests kan een risicoresultaat worden berekend. Als de zwangerschap een hoger risico heeft (>1/150 kans op een kind met de afwijking), wordt de vrouw een vruchtwaterpunctie aangeboden (of een vlokkentest als <13 weken zwangerschap). Dit zijn diagnostische onderzoeken. |
|
Ultrasound scans |
De eerste scan wordt meestal tussen 11 en 14 weken uitgevoerd om de zwangerschap te dateren, te controleren of het hartje klopt en om te zien of het om een eenling- of meerlingzwangerschap gaat. |
Foetale anomalieënscan: Deze wordt uitgevoerd bij een zwangerschapsduur van 18-20 weken om structurele afwijkingen bij de foetus vast te stellen, zoals een gespleten lip, ernstige hartafwijkingen en nog veel meer. |
Tabel B: Screeningsprogramma voor pasgeborenen
Bloedvlekscreening (Heel-priktest)
|
Screeningtest die wordt uitgevoerd als baby’s 5 dagen oud zijn. Wordt gebruikt om te testen op: |
|
|
|
|
|
|
o Phenylketonurie (PKU) o Medium-chain acyl-CoA dehydrogenase deficiëntie (MCADD) o Maple syrup urine disease (MSUD) o isovaleric acidaemia (IVA) o glutaar aciduria type 1 (GA1) o Homocystinurie (HCU) |
|
Hoorscreeningsprogramma |
De meeste baby’s worden in de eerste week van hun leven of zo snel mogelijk daarna getest. Het streven is om binnen 4-5 weken na de geboorte aan te bieden. Er kunnen twee screeningtests worden aangeboden: Oto-akoestische emissietest of verzwakte hersenstamaudiometrie. |
Lichamelijk onderzoek (alleen Engeland en Schotland) |
Aangeboden tijdens eerste 72 levensuren en nogmaals na 6-8 weken na de geboorte om onder meer op te sporen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel C: Screeningsprogramma’s voor volwassenen
Ziekte |
Screeningstest |
Bevestigende test |
Leeftijdsgroep |
Frequentie |
Borstkanker |
Mammografie |
Test kan verdere beeldvorming (mammografie of echografie) omvatten, klinisch onderzoek, biopsie |
Vrouwen tussen 50-70 jaar (eerste uitnodiging altijd vóór 53 jaar.) Vrouwen ouder dan 70 kunnen elke 3 jaar om screening vragen. In sommige gebieden wordt geëxperimenteerd met leeftijdsuitbreiding, waarbij vrouwen van 47 tot 49 jaar en van 71 tot 73 jaar worden uitgenodigd voor screening. |
3-jaarlijks |
Baarmoederhalskanker |
Uitstrijkje met behulp van cytologie op basis van liquide middelen. In het hele VK gaan de nationale programma’s in de richting van primaire HPV-tests. |
Colposcopie |
Vrouwen in de leeftijd van: – 25-49 jaar – 50-64 jaar |
– 3-jaarlijks – 5-jaarlijks |
Darmkanker |
Faecale occulte bloedtest. Overgang op het gebruik van FIT-tests (immunochemisch) als eerstelijnstest. (in sommige gebieden in Engeland wordt ook een proef gedaan met screening op darmscope, waarbij een eenmalige flexibele sigmoïdoscopie wordt aangeboden aan mannen en vrouwen van 55 jaar) |
Colonoscopie |
In Engeland, Wales en Noord-Ierland, mannen en vrouwen van: 60-74 jaar In Schotland, mannen en vrouwen van: 50-74 jaar |
– 2-jaarlijks – 2-jaarlijks |
Diabetisch oog |
Digitale afbeelding van het netvlies |
Ziekenhuis Oogheelkunde/Behandeling |
Iedereen met diabetes type 1 en type 2 van 12 jaar of ouder |
1-jaar |
Adominaal Aorta-aneurysma (AAA) |
Echografie van de buik | Vasculaire chirurgische beoordeling inclusief CT-scan |
Mannen van 65 jaar en ouder Mannen van 65 jaar en ouder die niet eerder zijn gescreend kunnen zichzelf doorverwijzen |
Een-off screen |