Voor het grootste deel van een halve eeuw was geen boek over sektes compleet zonder een hoofdstuk over de Wereldwijde Kerk van God (WCG) en haar stichter, Herbert W. Armstrong. Wijlen Walter Martin wijdde in zijn klassieker “The Kingdom of the Cults” 34 pagina’s aan de groep en documenteerde hoe Armstrong vrijelijk leende van leerstellingen van de Zevende-dags Adventisten, Jehovah’s Getuigen en Mormonen. En het was tijdens mijn eigen onderzoek en schrijven over sekten en nieuwe religies in 1988 dat ik me ervan bewust werd dat er iets ongewoons aan de hand was.
Ik had eerder naar het hoofdkwartier in Pasadena geschreven met het verzoek om literatuur en statistieken van de WCG, maar had geen antwoord ontvangen. Toen kwam dat telefoontje dat ik nooit zal vergeten. Het was van Michael Snyder, assistent van de directeur public relations, die mijn brief net had ontdekt en belde om te vragen of er nog tijd was om nieuwe informatie in mijn boek te verwerken.
Het gesprek dat volgde was niets minder dan verbazingwekkend. Ik wist dat Armstrong in 1986 was overleden en dat Joseph Tkach, Sr., hem had opgevolgd als algemeen voorganger. Maar ik was me niet bewust van veranderingen die wezen op een dramatische ommekeer in de kerk.
Van Snyder hoorde ik dat door Armstrong geschreven boeken, die eens de bepalende literatuur van de beweging waren, werden herzien of uit de handel genomen. Ik vernam ook dat Joseph Tkach, Sr., de kerkleden had meegedeeld dat hij niet zou terugdeinzen voor zijn verantwoordelijkheid om elke doctrine te corrigeren waarvan bewezen was dat zij onjuist was. Maar het meest verbazingwekkende was Snyders eigen geloofsgetuigenis, die mij ervan overtuigde dat hij een broeder in Christus was.
In de jaren daarna heb ik nog vele ontmoetingen gehad met leiders in de kerk en heb ik elke verandering in leer en praktijk die de kerk veranderde op de voet gevolgd.