Soms is een steen gewoon een steen … en soms is het een fossiel. Hoe kun je het verschil zien?
Zoek welke fossielen veel voorkomen waar je gaat wandelen
Stop bij een museum of bezoekerscentrum, bel de geologie-afdeling van een plaatselijke universiteit of zoek een club paleontologen (mensen die fossielen van planten en dieren bestuderen).
Vind het juiste soort gesteente
Fossielen worden gevonden in sedimentgesteenten, zoals zandsteen, kalksteen of leisteen. Sedimentgesteenten zien eruit als gelaagde pannenkoeken.
Zoek naar blootliggend gesteente
Kijk naar beekafsnijdingen, bluffs, zeekliffen, wegafsnijdingen of elke plek waar het gesteente aan het eroderen is.
Lig af
Je ziet meer fossielen als je op je handen en knieën zit. Gebruik een vergrootglas. Vorm een “zoekplaatje” in je hoofd. Als je ammonieten hebt gezien bij een steenwinkel in de buurt, bedenk dan hoe ze eruit zagen. Zoek naar spiralen en slakvormen. En bedenk dat de meeste fossielen kleine zeedieren zijn – geen zeldzame dinosaurusbotten.
Neem geen fossielen mee
Laat fossielen achter zoals je ze gevonden hebt, zodat anderen er ook van kunnen genieten, tenzij de plaatselijke autoriteiten anders aangeven. Als je denkt dat je iets ongewoons hebt gevonden, noteer dan zorgvuldig de exacte vindplaats – informatie die net zo belangrijk is als het gesteente zelf. De vindplaats van een fossiel vertelt zijn verhaal, waar en hoe het dier leefde.
VIJF FOSSILEN ZO VINDBAAR
Hier zijn vijf fossielen waarnaar u op uw volgende wandeling kunt zoeken.
Ammonoïden
Mensen in de Middeleeuwen noemden ammonoïden “slangenstenen” omdat ze dachten dat de fossielen opgerolde slangen waren.
Brachiopoden
Wetenschappers zeggen dat de meeste brachiopoden 250 miljoen jaar geleden verdwenen, toen maar liefst 95 procent van de dieren in de oceaan uitstierf tijdens een massa-extinctie.
Koralen
Algen leven binnenin het koraal en geven het voedingsstoffen en zuurstof.
Crinoïden
De anus van dit bloemvormige dier bevond zich naast zijn mond.
Trilobieten
Groeiende trilobieten kropen uit oude exoskeletten via kopspleten, waardoor hun fossielen “gezichtsstructuren” kregen.”