De industriële revolutie staat bekend als een tijd van grote welvaart en expansie toen Amerika de moderne tijd inging. Maar wat waren de valkuilen van zo’n snelle groei en wie werden de slachtoffers van het succes van het land?
Tussen 1860 en 1910 verdrievoudigde de bevolking van de VS, en daarmee ook de industriële beroepsbevolking. Naast de textielfabrieken van voor de burgeroorlog ontstonden nieuwe soorten handelsondernemingen.
Natuurlijk was de vraag naar arbeiders groot, maar in deze tijd van verhoogde immigratie was het aanbod van arbeiders die graag hun weg wilden vinden in een nieuw land nog groter. Dit hielp de bazen van de industrie aan de macht en betekende dat de arbeidsomstandigheden verre van ideaal waren.
Echter waren er velen die de manier waarop het grootkapitaal werd geleid niet wilden accepteren, vooral omdat het winst maakte ten koste van de kleine mensen. De eerste organisatie die als federatie optrad en de Amerikaanse vakbonden omvatte was de National Labor Union, die na de Burgeroorlog echt van kracht werd, maar een redelijk kort leven beschoren was.
De grootste vakbond van die tijd was de Orde van de Ridders van St. Crispin. Deze orde vertegenwoordigde de schoenindustrie en probeerde de opkomende trend van de mechanische of ongeschoolde productielijn, die de meesterknechten leek te gaan vervangen, een halt toe te roepen.
Onvermijdelijk kreeg de opmars van de vooruitgang de overhand en namen de snellere, efficiëntere machines al snel hun plaats in de industrie in. De in 1869 opgerichte vakbond Knights of Labor tilde de beweging naar een nieuw niveau met een nationaal ledental.
Het ethos van de Knights was dat iedereen die bij de productie betrokken was, lid moest worden, wat de aantallen deed toenemen. De vakbond was goed georganiseerd onder leiding van Terence Powderly en schakelde de politiek in om haar verschillende doelen te helpen bestrijden.
De gebeurtenissen namen een slechte wending in 1886 toen de Haymarket rellen de boodschap van de Knights overschaduwden door de dood van een politieagent bij een bomaanslag. De publieke opinie keerde zich tegen de anarchistische beweging in het algemeen en de vakbond stortte in.
Pas na de komst van de American Federation of Labor, opgericht door Samuel Gompers in 1886 en fungerend als een nationale federatie van vakbonden voor geschoolde arbeiders, werd de arbeidersbeweging een echte kracht om rekening mee te houden en nam ze meer de vorm aan die we vandaag de dag zien.