Clinische casus: Een 51-jarige vrouw van Zuid-Aziatische afkomst werd door haar huisarts verwezen naar de polikliniek endocriene geneeskunde voor hulp bij haar gemengde hyperlipidemie (Cholesterol 9,5 mmol/L, HDL Cholesterol 1,03 mmol/L Triglyceriden 6,7 mmol/L). Haar medische voorgeschiedenis omvatte een eerdere hemithyroïdectomie voor verwijdering van een schildklierknobbel (histologisch goedaardig) en zwaarlijvigheid.
De symptomen van de patiënte bestonden uit gewichtstoename (5 kg in 18 maanden), lichte lusteloosheid en wijdverspreide pijnen.
De patiënt bleek een aanhoudend verhoogd creatinekinase (995 1950 Ui/L ) te hebben met een normale auto-immuunscreening.
Seriële TSH’s sinds de hemithyroïdectomie waren binnen het referentiebereik (2,17 tot 3,26 mUi/L ) geweest. Toen de schildklierhormonen echter rechtstreeks werden gemeten, bleek de patiënt ernstig hypothyroïd te zijn (vrij T4 1,7 pmol/L , vrij T3 1,3 pmol/L ).
Verder onderzoek wees op een gecombineerd anterieur hypofysehormoondeficiëntie (cortisol 195 nmol/L, IGF-1 2,4 nmol/L, prolactine 9 mU/L, FSH en LH waren ongepast laag als postmenopauzaal). Een daaropvolgende MRI van de hersenen toonde een lege sella.
Na vervanging van schildklier- en steroïdhormonen was er een volledige oplossing van de metabole myositis (laatste CK 139 Ui/L ) en een aanzienlijke verbetering van haar lipidenprofiel.
Conclusie: Dit is een geval van een patiënte met ernstige secundaire hypothyreoïdie die zich presenteerde met metabole myositis en secundaire hyperlipidemie. Dit werd bijna twee jaar lang niet gediagnosticeerd in de eerstelijnsgezondheidszorg, waarbij de normale TSH-waarden een valse geruststelling waren.
Deze casus belicht een atypische presentatie van ernstige hypothyreoïdie. Het benadrukt ook het belang van het verzenden van een T4 in aanvulling op TSH wanneer hypothyreoïdie klinisch wordt vermoed, volgens de richtlijnen van de British Thyroid Society.