De Slag om Monte Cassino was een van de belangrijkste gevechten van de Tweede Wereldoorlog. Monte Cassino blokkeerde effectief de route van de Geallieerden naar Rome en moest worden ingenomen, ondanks de moeilijkheden die dat militair gezien met zich meebracht. Vanuit religieus/cultureel oogpunt was er ook het beroemde klooster van Monte Cassino dat vrijwel zeker beschadigd of vernietigd zou worden bij een aanval. Aan het eind van de Slag om Monte Cassino was het klooster verwoest, maar was de heuvel veroverd, waardoor de route naar Rome open lag.
De Duitsers hadden de Gustavlinie dwars door Italië aangelegd in een poging om de geallieerden te beletten noordwaarts op te rukken naar Rome. De Gustavlinie liep dwars door Italië van oost naar west en passeerde ongeveer twee mijl ten oosten van Monte Cassino vanwaar het zuidwaarts liep door de Liri vallei, ten zuiden van de bergen Juga en Maio voordat het naar het zuidwesten zwenkte om de kust bij Minturno te bereiken. Ten zuiden van Monte Cassino volgde de Gustavlinie de loop van de rivier Garigliano, die bijdroeg aan de defensieve kwaliteiten van de linie.
De aanval op Monte Cassino begon in december 1943. Het Amerikaanse 5e Leger (onder Generaal Clark) rukte op naar Cassino terwijl het Amerikaanse 8e Leger (onder Generaal Leese) oprukte langs de Adriatische kant van Italië. Het Franse Expeditie Korps onder bevel van Generaal Juin behaalde het eerste succes. Onder zijn commando bevonden zich mannen uit Marokko en Algerije. Beiden waren bedreven in bergoorlogvoering. De Marokkaanse 2e Divisie overrompelde snel de Duitse troepen op de berg Santa Croce, ongeveer 10 mijl ten noordoosten van Monte Cassino. De Algerijnse 3de Divisie viel de Duitse troepen aan bij Colle Belvedere en Mount Abate, beide ongeveer 5 mijl ten noorden van Monte Cassino. Het succes van deze aanvallen betekende dat Monte Cassino omsingeld was in het noorden, westen en zuiden.
Midden januari had de inlichtingendienst van het Amerikaanse 5de Leger Clark geïnformeerd:
“De Duitse sterkte was aan het afnemen door verliezen, uitputting, en mogelijk een verlaging van het moreel. Het lijkt twijfelachtig of de vijand de georganiseerde verdedigingslinie door Cassino kan houden tegen een gecoördineerde aanval. Aangezien deze aanval voor Shingle (de aanval op Anzio) wordt gelanceerd, wordt het waarschijnlijk geacht dat deze extra dreiging hem ertoe zal brengen zich uit zijn defensieve positie terug te trekken zodra hij de omvang van die operatie heeft ingezien.”
Dergelijk optimisme hield echter geen rekening met de geografie van Monte Cassino. De aard van het terrein gaf de Duitse verdedigers van Cassino een zeer goed zicht op wat de Geallieerden aan het doen waren. Dit hoogtevoordeel zou zeer belangrijk worden. De Duitsers hadden hun mortieren met vaardigheid geplaatst en zij zouden een grote doorn in het oog van de Geallieerden zijn bij hun opmars. Even gevaarlijk waren de Duitse mijnenvelden die in het pad lagen van de oprukkende Geallieerden. De aanval begon op 17 januari met een artillerie bombardement.
Om er zeker van te zijn dat de Gustavlinie standhield, verplaatste de Duitse bevelhebber in het gebied, Generaal von Vietinghoff, twee elite eenheden naar Monte Cassino – de 90ste Grenadier Divisie en de XXIX Panzer Grenadier Divisie terwijl hij de verhuizing naar Frankrijk van de Hermann Goering Panzer Divisie uitstelde. Versterkt door deze drie divisies, was Von Vietinghoff ervan overtuigd dat Monte Cassino te houden was.
De geallieerden vonden de oversteek van de rivier de Rapido bijzonder moeilijk. De rivier stroomde ten oosten van Cassino en moest worden overgestoken om de Duitsers op Monte Cassino van alle kanten aan te kunnen vallen. De oevers waren echter ondermijnd. Duits sluipschuttersvuur en goed opgestelde MG-42 machinegeweren zorgden ervoor dat er overdag weinig gedaan kon worden aan mijnopruiming. Het werk ’s nachts was gevaarlijk, maar in die tijd ruimden de genisten niet alleen mijnen, maar plaatsten ze ook markeringen om de opmars van de infanterie te ondersteunen. Overdag vernielden Duitse mortierbommen echter veel van deze markeringen zodat de manschappen, wanneer ze bij de Rapido aankwamen, hun route niet kenden. De US 36th (Texas) Division ondervond grote problemen toen ze probeerden de rivier over te steken. Duitse patrouilles hadden uitgezocht waar het waarschijnlijk was dat een oversteek zou plaatsvinden. Boten werden tot zinken gebracht voordat ze halverwege de Rapido waren. “Het is opmerkelijk dat ze onder deze omstandigheden hebben volgehouden. Het was een helse nacht voor de Texanen.” Degenen die wel de overkant haalden, werden blootgesteld aan even verwoestend vuur. In latere jaren bleek uit onderzoek dat elk deel van het gebied waar de US 36th Division probeerde over te steken werd bestreken door minimaal drie zware Duitse machinegeweren.
De poging om de Rapido over te steken mislukte. De Geallieerden werden echter geholpen toen de landingen bij Anzio aan de gang waren en de Duitse troepen uit Cassino hadden weggezogen. Terwijl het bruggenhoofd bij Anzio zich uitbreidde, werden meer en meer Duitse troepen van Cassino naar daar overgebracht. Terwijl de geallieerden een offensieve operatie ten zuiden en zuidoosten van Monte Cassino aanvankelijk moeilijk hadden gevonden, maakten de Duitse terugtrekkingen dit gemakkelijker.
De commandant van het Amerikaanse 2e Korps (Generaal Keyes) kreeg opdracht de Rapido ten noorden van Cassino over te steken. De rivier was hier ondieper maar de Duitsers hadden het gebied onder water gezet door de dam bij Sant’ Elia te vernielen en de vallei waarin de Rapido stroomde was overstroomd tot een maximale diepte van vier voet. Hoewel dit niet zo’n grote diepte leek, betekende de aard van de grond daar dat, als er maar een voet water op stond, de grond het gewicht van een jeep niet kon dragen.
Het succesvol oversteken van dit obstakel bereidde de mannen niet voor op de beklimming van de Monte Cassino. Hoewel slechts 593 meter hoog, was de klim naar de top zeer steil. De aanval door de US 34ste Divisie begon op 24 januari 1944. Het maakte “langzame en pijnlijke vorderingen” (Farrar-Hockley). Op de 29ste hadden de mannen van het 34ste de lagere hellingen van Cassino bereikt. Het veroveren van de berg zou echter een bijzonder moeilijke taak worden – een taak die Farrar-Hockley met al zijn militaire ervaring “het Stalingrad van het Italiaanse front” zou gaan noemen.
Tweede Slag om Monte Cassino
Maart 2009
-
De aanval op Monte Cassino was een bloedige aangelegenheid en een die het Stalingrad van het Italiaanse front werd genoemd. Het werd in tweeën gesplitst…
-
De verdediging van Monte Cassino werd voor de Duitse verdedigers veel gemakkelijker gemaakt als gevolg door de verwoestingen veroorzaakt door de lucht- en…