De mythe van Sisyphus, filosofisch essay van Albert Camus, in 1942 in het Frans gepubliceerd als Le Mythe de Sisyphe. Gepubliceerd in hetzelfde jaar als Camus’ roman L’Étranger (De vreemdeling), bevat De mythe van Sisyphus een sympathieke analyse van het hedendaagse nihilisme en raakt aan de aard van het absurde. De twee werken samen vestigden zijn reputatie, en ze worden vaak gezien als thematisch complementair.
Onder invloed van de filosofen Søren Kierkegaard, Arthur Schopenhauer, en Friedrich Nietzsche, betoogt Camus dat het leven in wezen zinloos is, hoewel de mens blijft proberen om het bestaan te ordenen en antwoorden te zoeken op onbeantwoordbare vragen. Camus gebruikt de Griekse legende van Sisyphus, die door de goden tot in de eeuwigheid wordt veroordeeld om herhaaldelijk een rotsblok een heuvel op te rollen om het vervolgens weer naar beneden te laten rollen als hij het eenmaal op de top heeft gekregen, als metafoor voor de aanhoudende strijd van het individu tegen de wezenlijke absurditeit van het leven. Volgens Camus is de eerste stap die een individu moet nemen het feit van deze absurditeit te accepteren. Als, zoals voor Sisyphus, zelfmoord geen mogelijke reactie is, is het enige alternatief in opstand te komen door zich te verheugen in de handeling van het omhoog rollen van het rotsblok. Camus betoogt verder dat met de vreugdevolle aanvaarding van de strijd tegen de nederlaag, het individu definitie en identiteit verwerft.