De grootte van iemands hippocampus, het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor het maken van onderscheid tussen veiligheid en gevaar, staat in direct verband met posttraumatische stressstoornis (PTSS) en de behandeling ervan, aldus onderzoekers van de Mailman School of Public Health van Columbia University, het Columbia University Medical Center en het New York State Psychiatric Institute. Terwijl een kleinere hippocampus in verband is gebracht met een hoger risico op posttraumatische stressstoornis, toont de meest recente studie aan dat een grotere hippocampus de kans vergroot dat de behandeling een positief effect zal hebben. De bevindingen zijn online gepubliceerd in het tijdschrift Psychiatry Research: Neuroimaging.
De studie versterkt verder de theorieën dat de hippocampus een grote rol speelt bij PTSS, waaronder dat de grootte zowel de ernst van de aandoening kan aangeven als hoe effectief het kan worden behandeld, aldus Yuval Neria, PhD, hoogleraar Medische Psychologie aan de Mailman School of Public Health en directeur van het PTSS Programma aan het New York State Psychiatric Institute.
“Als deze bevindingen worden gerepliceerd, hebben ze belangrijke implicaties voor het screenen en behandelen van patiënten die zijn blootgesteld aan een trauma,” zegt Dr. Neria, die deze studie leidde, en ook hoogleraar Medische Psychologie is aan de afdeling Psychiatrie van Columbia University. “Nieuwe rekruten voor militaire dienst kunnen bijvoorbeeld worden gescand voor een opdracht om te bepalen of ze in staat zijn om te gaan met de verwachte stress en trauma. Het hebben van een kleinere hippocampus kan een contra-indicatie zijn voor langdurige blootstelling aan trauma.”
Voor de studie rekruteerden onderzoekers 76 mensen — 40 met PTSS en 36 aan trauma blootgestelde maar gezonde, veerkrachtige mensen — om klinische beoordelingen en MRI te ondergaan, en vervolgens 10 weken van langdurige blootstelling behandeling te ondergaan. Onder de deelnemers hadden de gezonde mensen en 23 PTSS-patiënten die reageerden op de behandeling een groter hippocampusvolume aan het begin van de studie dan de 17 PTSS-patiënten die niet reageerden op de behandeling.
Hoewel de onderzoekers zeggen dat de studie ideeën ondersteunt dat de hippocampusgrootte belangrijk is voor zowel de ontwikkeling van PTSS als de respons op de behandeling, is er meer onderzoek nodig om het verband te bevestigen en een meer effectieve behandeling te vinden. Toekomstig onderzoek kan ook helpen om te bepalen of PTSS-patiënten met een kleinere hippocampus beter reageren op medicatie, hetzij alleen of in combinatie met psychotherapie.