Het is lang aanvaard dat de eerste etablissementen die wij als “restaurants” zouden beschouwen, in het midden van de achttiende eeuw in Parijs zijn ontstaan. Het woord “restaurant” is een Frans woord dat oorspronkelijk verwees naar een soort herstellende vleesbouillon of bouillon gemaakt door het stomen van verschillende soorten vlees. Een dergelijke bouillon werd aangeboden aan mensen die te zwak waren om een volledige maaltijd te eten. De instellingen waar deze “restaurants” werden geserveerd hadden dure en luxueuze interieurs en spraken een gefortuneerde clientèle aan. Zij waren ver verwijderd van de onsmakelijke taveernes en herbergen die gewoonlijk reizigers van voedsel voorzagen. Concepten als het plaatsen van klanten aan hun eigen tafel, het aanbieden van maaltijden op onbepaalde tijden, en een menu waaruit de gasten hun eigen gerechten konden kiezen, kwamen voort uit deze instellingen en werden een vast onderdeel van de “restaurant” service.
De geschiedenis van de ontwikkeling van het restaurant in de achttiende eeuw en in de negentiende eeuw, toen het de instelling werd die we vandaag de dag zouden herkennen, is een complexe geschiedenis. Een vaak herhaalde historische anekdote waarin het eerste “restaurant” in Parijs wordt toegeschreven aan een man genaamd Boulanger die in 1765 de strijd aanbond met de machtige middeleeuwse catering gilden (die een monopolie hadden op de verkoop van bepaalde gerechten) toen hij een schaapspoot in witte saus serveerde in zijn etablissement, is ontkracht door de moderne wetenschap, met name door historicus Rebecca Spang in haar rijke en gedetailleerde The Invention of the Restaurant: Paris and Modern Gastronomic Culture (2000).