Connotatie Definitie
Connotatie verwijst naar een betekenis die geïmpliceerd wordt door een woord los van het ding dat het expliciet beschrijft. Woorden dragen culturele en emotionele associaties of betekenissen met zich mee, naast hun letterlijke betekenis of denotatie.
Zo betekent “Wall Street” bijvoorbeeld letterlijk een straat in Lower Manhattan, maar connotatief verwijst het naar rijkdom en macht.
Positieve en negatieve connotaties
Woorden kunnen positieve of negatieve connotaties hebben die afhangen van de sociale, culturele en persoonlijke ervaringen van individuen. Bijvoorbeeld, de woorden kinderachtig, kinderlijk en jeugdig hebben dezelfde denotatieve, maar verschillende connotatieve betekenissen. Kinderlijk en kinderlijk hebben een negatieve connotatie, omdat ze verwijzen naar onvolwassen gedrag van een persoon. Terwijl jeugdig impliceert dat een persoon levendig en energiek is.
Gemeenschappelijke connotatievoorbeelden
Hieronder staan een paar connotatievoorbeelden. Hun gesuggereerde betekenissen zijn gevormd door culturele en emotionele associaties:
- “Hij is zo’n hond.” – In deze betekenis staat het woord hond voor schaamteloosheid, of lelijkheid.
- “Die vrouw is een duif in hart en nieren.” – Hier impliceert de duif vrede of edelmoedigheid.
- “There’s no place like home.” – Hoewel thuis kan verwijzen naar het gebouw waarin iemand woont, verwijst het connotatief meestal naar familie, comfort en veiligheid.
- “Wat verwacht je van een politicus?” – Politicus heeft een negatieve connotatie van slechtheid en onoprechtheid. Om oprechtheid te suggereren, kan het woord staatsman worden gebruikt.
- “Die vrouw is zo opdringerig!” – Opdringerig verwijst naar iemand die luidruchtig is, aandringt en irriteert.
- “Mijn vader en moeder hebben hard gewerkt om me naar school te krijgen.” – De woorden mam en pap, gebruikt in plaats van moeder en vader, verwijzen naar liefhebbende ouders, eerder dan naar biologische ouders.
Voorbeelden van connotatie in de literatuur
In de literatuur is het gebruikelijk dat schrijvers afwijken van de letterlijke betekenis van woorden, om zo nieuwe ideeën te creëren. Spreekfiguren die vaak door schrijvers worden gebruikt zijn voorbeelden van dergelijke afwijkingen.
Voorbeeld #1: Sonnet 18 (door William Shakespeare)
Metaforen zijn woorden die betekenissen aanduiden die verder gaan dan hun letterlijke betekenissen. Shakespeare zegt in Sonnet 18:
“Zal ik U vergelijken met een zomerdag…”
Hier impliceert de zinsnede “een zomerdag” de eerlijkheid van zijn geliefde.
Voorbeeld #2: The Sun Rising (Door John Donne)
Op vergelijkbare wijze zegt John Donne in zijn gedicht The Sun Rising:
“Zij is alle staten, en alle prinsen, ik.”
Deze regel suggereert de overtuiging van de spreker dat hij en zijn geliefde rijker zijn dan alle staten, koninkrijken en heersers in de hele wereld vanwege hun liefde.
Voorbeeld #3: De koopman van Venetië (door William Shakespeare)
Ironie en satire vertonen connotatieve betekenissen, omdat de bedoelde betekenissen van woorden tegengesteld zijn aan hun letterlijke betekenissen. We zien bijvoorbeeld een sarcastische opmerking van Antonio aan het adres van Shylock, de Jood, in William Shakespeare’s toneelstuk De koopman van Venetië:
“Hieer op, vriendelijke Jood.
De Hebreeër zal christen worden: hij wordt vriendelijk.”
Het woord “Jood” had over het algemeen een negatieve connotatie van slechtheid, terwijl “Christen” een positieve connotatie van vriendelijkheid had.
Voorbeeld #4: Animal Farm (Door George Orwell)
George Orwells allegorische roman Animal Farm staat vol met voorbeelden van connotatie. De handelingen van de dieren op de boerderij illustreren de hebzucht en corruptie die na de communistische revolutie van Rusland zijn ontstaan. De varkens in de roman staan voor boosaardige en machtige mensen die de ideologie van een samenleving kunnen veranderen. Bovendien vertegenwoordigt Mr. Jones (de eigenaar van de boerderij) de ten val gebrachte tsaar Nicolaas II; en Boxer, het paard, de arbeidersklasse.
Voorbeeld #5: Julius Caesar (door William Shakespeare)
Metonymie is een andere stijlfiguur die gebruik maakt van connotatieve of gesuggereerde betekenissen, omdat het een ding beschrijft door iets anders te noemen waarmee het nauw verbonden is. Zo zegt Marcus Antonius in de derde akte van Shakespeare’s Julius Caesar:
“Vrienden, Romeinen, landgenoten, leen mij uw oren.”
Hier connoteert het woord “oor” het idee dat men aandachtig naar hem luistert.
Voorbeeld #6: Out, Out (Door Robert Frost)
Lees de volgende regels uit het gedicht Out, Out van Robert Frost:
“As he swung toward them holding up the hand
Half in appeal, but half as if to keep
The life from spilling”
In de regel “The life from spilling,” connoteert het woord “leven” “bloed.” Dat is ook logisch, want verlies van bloed kan leiden tot verlies van leven.
Voorbeeld #7: As you Like It (Door William Shakespeare)
Connotatie vormt de basis voor symbolische betekenissen van woorden, omdat symbolische betekenissen van voorwerpen anders zijn dan hun letterlijke betekenis. Kijk naar de volgende regels uit Shakespeare’s toneelstuk As you Like It:
“De hele wereld is een toneel,
en alle mannen en vrouwen zijn slechts spelers;
Ze hebben hun uitgangen en hun ingangen;
En één man speelt in zijn tijd vele rollen …”
Hier staat toneel voor de wereld; spelers voor menselijke wezens; en rollen voor verschillende stadia van hun leven.
Functie van connotatie
In de literatuur maakt connotatie de weg vrij voor creativiteit door gebruik te maken van stijlfiguren als metafoor, simile, symboliek en personificatie. Als schrijvers zich tevreden hadden gesteld met alleen de letterlijke betekenissen, zou er geen manier zijn geweest om abstracte ideeën te vergelijken met concrete concepten, om de lezers een beter begrip te geven. Daarom stellen connotatieve betekenissen van woorden schrijvers in staat om aan hun werken dimensies toe te voegen die breder, levendiger en frisser zijn.