De levendige kleur van de cinnabar-rode cantharel, variërend van flamingo-roze tot diep herfstoranje, eist de aandacht van de forager op. De smaak is klassiek – dennenachtig, fruitig, bloemig – en de rode tint houdt goed stand bij een zes minuten durende sauteerbeurt.
Op de een of andere manier blijft de cinnaber-rode (Cantharellus cinnabarinus) een vaak verwaarloosd eetbaar product dat in de culinaire schaduw leeft van zijn gevierde gouden verwant. Zelfs bij Misery Loves Company, het gastronomische juweeltje van Winooski, VT, hadden de mycofiele koks nog nooit van de exotische “rode cantharel” gehoord, totdat een medewerker (en paddenstoelenleerling) ons binnenriep voor ID-bevestiging voordat we cinnabars met het personeel deelden.
Ten slotte waren we afgelopen weekend terug in onze jeugdstreken rond Amherst, MA om een presentatie te geven op de NOFA Zomerconferentie en een begeleide tocht te leiden. Net voordat we op zondag teruggingen naar Burlington, stuitten we op een schijnbaar eindeloze strook cinnaber-roodjes.
Met Jenna’s moeder volgden we vrolijk de lange en kronkelige cinnaber-weg, en verzamelden snel een paar handjesvol van deze sierlijke rode paddestoelen. Cinnaberen zijn zelden half zo groot als goudkleurige, maar dat maakt het plukken alleen maar leuker.
Net toen we dachten dat we de grens van het gebied bereikt hadden, riep Jenna ons vanuit de bosjes toe: “Tonnen meer cinnabars! En goldens!”
De rush van de epische paddestoelenjacht verkwikte me. Maar voordat ik in Jenna’s richting kon beginnen te rennen, hoorde ik een scherp gehuil en keek op om haar weer naar me toe te zien rennen. “Zwerm! Zwerm!”
Ik voelde hoe een gele kever me stak toen er nog een paar op Jenna afkwamen, en al snel renden we beiden als gekken het bos uit terwijl ik gele kevers van Jenna’s hoofd af mepte. Afgezien van een kleine steek, was ik ongedeerd. Het was Jenna waar ze achteraan zaten, en ze hield er acht smeulende striemen aan over. Maar met een mand vol cinnaber rode vruchten in de hand, kan je toch niet klagen?