Alloys
Een legering is een mengsel of metallische vaste oplossing samengesteld uit twee of meer elementen.
Leerdoelen
definieer het begrip legering.
Key Takeaways
Key Points
- Een legering is een mengsel of metallische vaste oplossing die uit twee of meer elementen is samengesteld.
- De eigenschappen van een legering zijn gewoonlijk verschillend van die van de samenstellende elementen.
- De bestanddelen van een legering worden gewoonlijk naar massa gemeten.
- In tegenstelling tot zuivere metalen hebben de meeste legeringen niet één smeltpunt, maar een smelttraject waarin de stof een mengsel is van vast en vloeibaar.
Kernbegrippen
- amalgaam: een kwikhoudende legering
- microstructuur: de fijne structuur van een zuiver metaal of een legering, zoals die bij vergrotingen van 25x of meer zichtbaar wordt
- racemisch mengsel: een mengsel dat gelijke hoeveelheden links- en rechtsdraaiende enantiomeren van een chiraal molecuul bevat
- eutectisch mengsel: een mengsel van stoffen met een smeltpunt dat lager ligt dan dat van een van de bestanddelen
Een legering is een mengsel of metallisch-vaste oplossing samengesteld uit twee of meer elementen. Voorbeelden van legeringen zijn materialen als messing, tin, fosforbrons, amalgaam en staal. Volledige vaste oplossing legeringen geven een enkele vaste fase microstructuur. Deeloplossingen geven twee of meer fasen die al dan niet homogeen verdeeld kunnen zijn, afhankelijk van de thermische voorgeschiedenis. De eigenschappen van een legering zijn gewoonlijk verschillend van die van de samenstellende elementen.
Voorbeelden van legeringen zijn materialen als messing, tin, fosforbrons, amalgaam, en staal. Complete legeringen in vaste oplossing geven een enkele vaste fase microstructuur. Deeloplossingen geven twee of meer fasen die al dan niet homogeen verdeeld kunnen zijn, afhankelijk van de thermische voorgeschiedenis. De eigenschappen van een legering zijn gewoonlijk verschillend van die van de samenstellende elementen.
Staal: Staal is een legering waarvan het hoofdbestanddeel ijzer is.
De bestanddelen van een legering worden gewoonlijk gemeten naar massa. Een legering wordt gewoonlijk geclassificeerd als substitutioneel of interstitieel, afhankelijk van de atomaire rangschikking. In een substitutionele legering kunnen de atomen van elk element dezelfde plaats innemen als hun tegenhanger. In interstitiële legeringen nemen de atomen niet dezelfde plaatsen in. Legeringen kunnen verder worden ingedeeld als homogeen (bestaande uit één fase), heterogeen (bestaande uit twee of meer fasen), of intermetallisch (waarbij er geen duidelijke grens tussen de fasen is).
Een metaal legeren houdt in dat het wordt gecombineerd met een of meer andere metalen of niet-metalen, waardoor de eigenschappen vaak worden verbeterd. Staal is bijvoorbeeld sterker dan ijzer, het belangrijkste element. De fysische eigenschappen (dichtheid, reactiviteit, geleidingsvermogen) van een legering hoeven niet veel te verschillen van die van de samenstellende elementen, maar de technische eigenschappen (treksterkte en afschuifsterkte) kunnen aanzienlijk verschillen.
In tegenstelling tot zuivere metalen hebben de meeste legeringen niet één smeltpunt; zij hebben veeleer een smelttraject waarin de stof een mengsel is van vast en vloeibaar. Voor de meeste legeringen is er echter één bepaalde verhouding van bestanddelen, bekend als het “eutectische mengsel”, waarbij de legering een uniek smeltpunt heeft.