Borstvoeding geven is een complexe maar belangrijke taak voor veel moeders, omdat het goed kan zijn voor de gezondheid van zowel zuigeling als moeder. Uit studies blijkt dat zelfs minimale borstvoeding het risico van een vrouw op borstkanker met ongeveer 30 procent verlaagt. Dit is zelfs aangetoond bij vrouwen met een BRCA1-mutatie, die het risico op borstkanker verhoogt.
Wat zeggen de studies?
De wetenschappelijke gemeenschap heeft verschillende hypotheses over waarom borstvoeding het risico op borstkanker verlaagt. Zwangerschap en borstvoeding verminderen het aantal menstruatiecycli tijdens het leven van een vrouw, evenals haar blootstelling aan endogene hormonen, die in verband worden gebracht met het risico op borstkanker. Sommige onderzoekers geloven ook dat zwangerschap en borstvoeding directe gevolgen hebben voor borstcellen, waardoor ze veranderen zodat ze melk kunnen produceren, wat kan voorkomen dat ze kankercellen worden.
Enkele studies wijzen er ook op dat moeders die hun kinderen borstvoeding hebben gegeven, een lager risico lopen om aan borstkanker te sterven. Ander onderzoek suggereert dat borstvoeding het risico van de moeder op diabetes en het risico van het kind op kanker kan verlagen.
Het diagnosticeren van borstkanker tijdens de zwangerschap of terwijl de moeder borstvoeding geeft, kan moeilijk blijken, waardoor een diagnose wordt uitgesteld. De symptomen van borstkanker lijken op de symptomen die kunnen worden veroorzaakt door borstvoeding of ontstoken borstweefsel, waaronder een massa, pijn, tepelafscheiding en roodheid.
Lacterende moeders hebben een grotere kans op vals-positieve of onduidelijke resultaten bij een mammografie of echografie. Sommige zorgverleners aarzelen ook om beeldvorming en biopsie aan te bevelen, omdat de meeste symptomen normaal zijn tijdens de borstvoeding en niet noodzakelijk op kanker wijzen.
De diagnose borstkanker tijdens de zwangerschap en borstvoeding kan de behandeling bemoeilijken. Vrouwen die onlangs zwanger zijn geweest, hebben een iets hoger risico dan de bevolking in het algemeen om de volgende 10 jaar borstkanker te krijgen, waarschijnlijk als gevolg van de hormonale veranderingen die hiermee gepaard gaan. Sommige behandelingen van borstkanker, waaronder bepaalde vormen van chemotherapie, kunnen veilig tijdens de zwangerschap worden uitgevoerd, maar andere, zoals operaties of bestralingstherapie, moeten mogelijk worden uitgesteld.
Chemotherapie en borstvoeding
Als bij een patiënte borstkanker wordt vastgesteld terwijl zij borstvoeding geeft, zullen de meeste artsen adviseren te stoppen met het geven van borstvoeding. Veel therapieën die tijdens de behandeling van borstkanker worden gebruikt, kunnen via de moedermelk aan de baby worden doorgegeven, waaronder chemotherapieën, hormoontherapieën en anesthesie die tijdens een operatie wordt toegediend. Het stoppen met borstvoeding zal ook de bloedtoevoer naar de borsten verminderen, waardoor ze kleiner worden, gemakkelijker te onderzoeken zijn en minder kans hebben om geïnfecteerd te raken.
Zekere chemotherapieën kunnen de vruchtbaarheid schaden, maar veel vrouwen zijn in staat om zwanger te worden na de behandeling van borstkanker, zelfs als ze chemotherapie, bestraling en hormoontherapie hebben gehad. Borstvoeding na chirurgie en bestraling van de borst kan een uitdaging zijn, maar het moet niet worden ontmoedigd. Deze behandelingen kunnen de melktoevoer naar de getroffen borst verminderen, maar de andere borst moet nog steeds melk kunnen produceren.
Borstvoeding geven is voor veel nieuwe moeders een uitdaging, en borstkanker kan de situatie nog ingewikkelder maken. Het is belangrijk dat u deze zaken met uw arts bespreekt als u momenteel borstvoeding geeft of van plan bent in de toekomst borstvoeding te geven.
Lees meer over wat zwangere patiënten moeten weten over de behandelmogelijkheden van borstkanker.