Moeite om met verandering om te gaan en frustratie. Hoe meer ondergewicht iemand heeft, hoe langer hij of zij met een eetstoornis leeft, hoe strenger zijn of haar routine wordt en hoe minder goed hij of zij met veranderingen kan omgaan.
Onflexibel ‘zwart of wit’/’goed of fout’ denken. Iemand met een eetstoornis heeft meestal een neiging tot alles of niets of zwart-wit denken. Dit wordt verergerd en verergerd door niet eten en ondergewicht. Een aspect van herstel is dat de persoon in staat is om zijn denken in een meer flexibele ‘grijze’ zone te brengen en in staat is om op een minder extreme manier te denken.
Depressie. Niet altijd duidelijk wanneer de eetstoornis ‘werkt’ omdat de eetstoornis de persoon helpt om zich beter te voelen.
Obsessief en/of dwangmatig gedrag. Dit komt vaak voor wanneer iemand een eetstoornis heeft en dit soort denken en gedrag kan worden verergerd door uithongering. Vaak, als iemand begint te herstellen en meer gevoed wordt, kan dit gedrag afnemen en verminderen.
Voedingsgedrag waarschuwingssignalen
– Streng, beperkt dieet.
– Veelvuldig wegen.
– Overmatig denken en praten over eten en aanverwante zaken.
– Liegen over voedselinname, beweren al gegeten te hebben of plannen te hebben om elders te gaan eten.
– Eten rond het bord jagen, lang over maaltijden doen.
– Koken voor anderen.
– Recepten lezen en verzamelen.
– Rituelen rond eten en eten.
– Toegenomen gebruik van kruiden, specerijen, kauwgom.
– Toegenomen consumptie van vloeistoffen.
– Episoden van eetbuien of vermeend overeten.
– Geheime verwijdering van voedsel.
Notitie: Het is belangrijk te weten dat veel van de symptomen die met anorexia worden geassocieerd, zoals het extreme ‘zwart-wit’ denken, en de preoccupatie met eten en koken, en moeite met het nemen van beslissingen bijvoorbeeld, worden uitgelokt door en verergerd door een gebrek aan voeding. Veel van deze symptomen zijn het gevolg van uithongering, en zullen als zodanig verminderen en verdwijnen naarmate de persoon meer gevoed wordt.