Construction of the BSRI
In 1974 erkende de Amerikaanse psychologe Sandra L. Bem, een voorstander van de androgynie-theorie, dat een individu zowel vrouwelijke als mannelijke kenmerken kon uitdrukken en construeerde een sex-rol inventaris. Bem wilde met haar inventaris twee volledig onafhankelijke schalen van cultureel bepaalde mannelijkheid en cultureel bepaalde vrouwelijkheid representeren.
Om de inventaris te ontwikkelen stelde Bem een lijst samen van 200 persoonlijkheidskenmerken die positief gewaardeerd en stereotiep mannelijk of vrouwelijk leken, alsmede 200 sekseneutrale kenmerken (die noch mannelijk noch vrouwelijk leken). Van deze laatste kenmerken werd de helft positief gewaardeerd en de andere helft negatief. Bem deelde de lijst van 400 items uit aan twee steekproeven van studenten aan de Stanford University. In elke steekproef beoordeelde de helft van de proefpersonen van elk geslacht elk kenmerk in termen van zijn sekse-typische sociale wenselijkheid voor een man, en de andere helft van de proefpersonen beoordeelde elk kenmerk in termen van zijn wenselijkheid voor een vrouw. De beoordelingsschaal varieerde van “helemaal niet gewenst” tot “zeer gewenst”. Persoonlijkheidskenmerken die als meer gewenst voor een man dan voor een vrouw of meer gewenst voor een vrouw dan voor een man werden beoordeeld, kwamen in aanmerking voor opname in respectievelijk de mannelijkheids- en vrouwelijkheidsschalen. Van deze in aanmerking komende items werden er 20 geselecteerd voor elke schaal. Zo werden bijvoorbeeld ‘agressief’ en ‘analytisch’ geassocieerd met mannelijkheid, terwijl ‘humeurig’ en ‘vrolijk’ werden geassocieerd met vrouwelijkheid. Persoonlijkheidskenmerken die voor de ene sekse niet wenselijker werden geacht dan voor de andere, kwamen in aanmerking voor opname in de sociale wenselijkheidsschaal. Daarvan werden 10 positieve en 10 negatieve kenmerken gekozen (bijv. “goedgelovig” en “vrolijk”).
Het invullen van de BSRI neemt ongeveer 15 minuten in beslag. De respondenten geven aan hoe goed elk item henzelf beschrijft, van 1 (“Nooit of bijna nooit waar”) tot 7 (“Altijd of bijna altijd waar”). De score voor mannelijkheid is het gemiddelde van de scores op de 20 mannelijke items, en de score voor vrouwelijkheid is het gemiddelde van de scores op de 20 vrouwelijke items. Bij de scorebepaling van de BSRI worden de mannelijke en vrouwelijke items niet behandeld als clusters aan tegenovergestelde uiteinden van een lineair continuüm; ze worden eerder behandeld als metingen van twee onafhankelijke schalen. Latere analyses door Bem en anderen hebben de bewering ondersteund dat mannelijkheid en vrouwelijkheid logisch en empirisch onafhankelijk zijn.
Naast de constatering dat sommige individuen uitsluitend vrouwelijk of mannelijk zijn, ontdekte Bem ook dat sommige individuen evenwichtige niveaus van eigenschappen uit beide schalen hebben. Ze beschreef deze individuen als androgyn. Ondanks later gebruik, was Bem’s oorspronkelijke definitie van androgynie dat androgyne personen relatief gelijke niveaus van mannelijkheid en vrouwelijkheid bezitten, zoals gemeten door de BSRI, niet dat ze hoge scores op beide schalen bezitten.