In het algemeen
In het algemeen is SOLUBILITEIT het vermogen van een stof om op te lossen. Bij het oplossen wordt de stof die wordt opgelost een oplosmiddel genoemd en wordt de stof waarin het oplosmiddel wordt opgelost een oplosmiddel genoemd. Een mengsel van opgeloste stof en oplosmiddel wordt een oplossing genoemd.
Om het in eenvoudige woorden te zeggen:
Wanneer we suiker in water doen, zal het oplossen. In dit proces:
- suiker is het oplosmiddel
- water is het oplosmiddel
Een van de kenmerken van tafelsuiker is zijn oplosbaarheid in water
Dat was een definitie van oplosbaarheid zoals die in de omgangstaal wordt gebruikt. Laten we nu eens kijken wat chemici onder oplosbaarheid verstaan:
Het begrip van oplosbaarheid door chemici
Een chemicus vat oplosbaarheid op als een maat. Een chemicus zou zeggen dat:
SOLUBILITEIT wordt opgevat als de maximale hoeveelheid opgeloste stof die in een oplosmiddel oplost bij een zogenaamd evenwicht. In de chemie is een evenwicht een toestand waarin reactanten en produkten een evenwicht bereiken – er kan niet meer opgelost worden in het oplosmiddel onder de gestelde voorwaarden (temperatuur, druk). Zo’n oplossing wordt een verzadigde oplossing genoemd.
Om het in eenvoudige woorden te zeggen: Als je een liter water neemt en daarin keukenzout gaat oplossen (chemische formule van zout is NaCl) en:
- temperatuur van het water is 25oC
- druk is 1 ATM (Atmosfeer – standaarddruk in de buitenlucht op aarde)
je moet precies 357,00 gram kunnen oplossen en geen gram meer. De rest van het zout blijft als residu op de bodem liggen en lost niet op. De oplosbaarheid van zout in water is dus 357,00g/L. Wanneer deze hoeveelheid zout is opgelost, bereikt de oplossing haar evenwicht. Elke chemische stof die in water oplost, heeft een vaste oplosbaarheid. Als de stof niet oplost, is de oplosbaarheid nul. Veel van deze oplosbaarheden zijn gemeten en er zijn speciale tabellen gemaakt waarin de oplosbaarheid van veel stoffen tegelijk wordt weergegeven.
Hier kunt u onze oplosbaarheidstabel bekijken, die een van de grootste op het web is.
Om onze inleiding in oplosbaarheid te completeren, zullen we twee groepen stoffen beschrijven waarbij de oplosbaarheidsmaat niet kan worden toegepast. Dit zijn mengbaar en onvermengbaar
mengbaar en onvermengbaar
Sommige stoffen, zoals water en alcohol, kunnen met elkaar worden vermengd en vormen een homogene fase in elke verhouding. Een oplosbaarheidsmaat kan niet worden toegepast op dergelijke twee stoffen. Dergelijke stoffen worden mengbaar genoemd. Aan de andere kant, als twee stoffen niet met elkaar kunnen worden gemengd (zoals water en olie), worden ze onvermengbaar genoemd.
Nu je weet wat oplosbaarheid eigenlijk is, kun je kijken bij ‘waarom lossen dingen op’, waar we in detail uitleggen waarom sommige dingen wel oplossen en andere niet.