Een baai is een verzonken, aan de kust gelegen waterlichaam dat in directe verbinding staat met een groter hoofdwaterlichaam, zoals een oceaan, een meer, of een andere baai. Een grote baai wordt gewoonlijk een golf, zee, geluid of baai genoemd. Een inham is een kleine, ronde baai met een smalle ingang. Een fjord is een bijzonder steile baai die is gevormd door gletsjeractiviteit.
Een baai kan de monding van een rivier zijn, zoals de Chesapeake Bay, een monding van de Susquehanna River. Baaien kunnen ook in elkaar genest zijn; zo is de James Bay een arm van de Hudson Bay in het noordoosten van Canada. Sommige grote baaien, zoals de Baai van Bengalen en de Hudsonbaai, hebben een gevarieerde mariene geologie.
Het land rondom een baai vermindert vaak de kracht van de winden en blokkeert de golven. Baaien kunnen net zo’n grote verscheidenheid aan kustkenmerken hebben als andere kustlijnen. In sommige gevallen hebben baaien stranden, die “gewoonlijk worden gekenmerkt door een steile bovenvooroever met een breed, vlak voorterras”. Baaien waren belangrijk in de geschiedenis van de menselijke bewoning omdat zij veilige plaatsen boden om te vissen. Later waren zij belangrijk voor de ontwikkeling van de zeehandel, omdat de veilige ankerplaats die zij boden, hun keuze als haven bevorderde.