Azrael, Arabisch ʿIzrāʾīl of ʿAzrāʾīl, in de Islam, de engel des doods die de zielen van hun lichamen scheidt; hij is een van de vier aartsengelen (met Jibrīl, Mīkāl, en Isrāfīl) en de Islamitische tegenhanger van de Joods-christelijke engel des doods, die soms Azrael wordt genoemd. Azrael is van kosmische afmetingen: met zijn 4000 vleugels en een lichaam gevormd door evenveel ogen en tongen als er levende mensen zijn, staat hij met één voet in de vierde (of zevende) hemel, de andere op de messcherpe brug die het paradijs en de hel scheidt.
Vóór de schepping van de mens bleek Azrael de enige engel te zijn die dapper genoeg was om naar de aarde af te dalen en het op te nemen tegen de horden van Iblīs, de duivel, om God de materialen te brengen die nodig waren om de mens te maken. Voor deze dienst werd hij tot engel des doods gemaakt en kreeg hij een register van de gehele mensheid. Hoewel Azrael de namen van de gezegenden (omcirkeld in licht) en de verdoemden (omcirkeld in duisternis) kan herkennen, weet hij niet wanneer iemand zal sterven totdat de boom onder Gods troon een blad met de naam van de man laat vallen. Hij moet dan na 40 dagen het lichaam en de ziel scheiden.
De mens heeft verschillende middelen om de dood te voorkomen. Door het opzeggen van een dhikr (ritueel gebed) voorkomt hij dat de engel des doods de keel binnendringt om zijn geest te nemen. Wanneer hij ṣadaqah (aalmoezen) uitdeelt, kan de engel hem niet bij de hand nemen. Maar wanneer de engel, na alle protesten, terugkeert met een appel uit het paradijs waarop de basmalah (de aanroeping “In de naam van God, de barmhartige, de mededogenvolle”) is gegraveerd of Gods naam in zijn handpalm schrijft, moet de geest vertrekken. De zielen van gelovigen worden dan zachtjes naar buiten getrokken en naar de zevende hemel gedragen, maar de zielen van ongelovigen worden uit hun lichaam gerukt en naar de aarde geslingerd voordat zij de poorten van de hemel kunnen bereiken.