Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer enkelvoudige zinnen die zijn samengevoegd met een voegwoord. Hier zijn 20 samengestelde zinnen voorbeelden;
1.Ik wil afvallen, toch eet ik dagelijks chocolade.
2.Een man kan sterven, naties kunnen opkomen en vallen, maar een idee leeft voort.
3.Vroeger was ik sneeuwwitje, maar ik ben afgedreven.
4.We zijn naar het winkelcentrum geweest, maar we hebben alleen maar etalages geshopt.
5.Ze is beroemd, maar toch is ze heel bescheiden.
6.Ik zag Samuel gisteren, maar hij zag mij niet.
7.Mary houdt niet van tekenfilms omdat ze luidruchtig zijn, dus kijkt ze er niet naar.
8.Zij wilden naar Parijs, maar ik wilde Londen zien.
9.Ze is heel slim, en dat weet ze
10.Ik denk dat je het feest wel leuk zou vinden. Ik vind het niet erg als je thuisblijft.
11.Ze spraken hem aan in het Frans, maar hij antwoordde in het Engels.
12.Ik heb al mijn spaargeld uitgegeven, dus ik kan deze winter niet naar Frankrijk.
13.Ik wil afvallen, maar toch eet ik dagelijks chocolade.
14.Ik wil afvallen, maar toch eet ik dagelijks chocolade.
15.Michael hield niet van lezen. Ze was er niet erg goed in.
16.Dr. Mark zei dat ik volgende week vrijdag of zaterdag naar zijn kantoor kon komen.
17.Mijn favoriete sport is skiën. Ik ga deze winter op vakantie naar Hawaï.
18.2. Ik wil niet drinken. Ik wil niet eten.
19.De jongens zongen en de meisjes dansten.
20.Mary had geen melk meer, dus ging ze naar de winkel.